Wet bankenbelasting
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
16-10-2013, Stb. 2013, 413 (uitgifte: 25-10-2013, kamerstukken: 33637)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2013, Stb. 2013, 413 (uitgifte: 25-10-2013, kamerstukken: 33637)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bankenbelasting (V)
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
balans: balans die is opgemaakt als onderdeel van de enkelvoudige jaarrekening, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of van een naar aard en strekking vergelijkbare enkelvoudige jaarrekening volgens het recht van een andere staat;
- b.
bank: bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- c.
bijkantoor: bijkantoor als bedoeld in onderdeel a van de definitie van bijkantoor in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- d.
deposito: deposito als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een naar aard en strekking vergelijkbaar deposito volgens het recht van een andere staat;
- e.
depositogarantiestelsel: stelsel als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- f.
geconsolideerde balans: balans die is opgemaakt als onderdeel van de geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of in artikel 4 van de IAS-verordening, dan wel van een naar aard en strekking vergelijkbare geconsolideerde jaarrekening volgens het recht van een andere staat;
- g.
IAS-verordening:Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG 2002, L 243);
- h.
lidstaat: lidstaat als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- i.
Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
- j.
toetsingsvermogen: vermogen dat wordt berekend overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, bedoeld in artikel 3:57, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, of naar aard en strekking vergelijkbare regels volgens het recht van een andere staat;
- k.
variabele beloning: beloningsbestanddeel waarvan de toekenning afhankelijk is gesteld van het bereiken van bepaalde doelen of van het zich voordoen van bepaalde omstandigheden;
- l.
vaste beloning: beloningsbestanddeel dat niet kan worden aangemerkt als variabele beloning;
- m.
verzekeraar: verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- n.
zetel: zetel als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.