Einde inhoudsopgave
Tijdelijke wet Groningen
Artikel 15a
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
19-04-2023, Stb. 2023, 164 jo Stb. 2023, 165 (uitgifte: 15-05-2023, kamerstukken: 36094)
19-04-2023, Stb. 2023, 164 jo Stb. 2023, 165 (uitgifte: 15-05-2023, kamerstukken: 35603)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-2023, Stb. 2023, 205 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Staatsrecht / Bestuur
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
In dit artikel wordt verstaan onder:
batch 1.588: door de Nationaal Coördinator Groningen benoemde batch van 1.588 gebouwen waarvoor versterkingsadviezen zijn opgesteld.
2.
Onze Minister verstrekt jaarlijks aan de gemeenten Eemsdelta, Groningen en Midden-Groningen een uitkering als bedoeld in artikel 15a van de Financiële-verhoudingswet om de gemeenten van middelen te voorzien ten behoeve van het versterken van gebouwen in batch 1.588.
3.
De gemeenten besteden de uitkering uitsluitend aan:
- a.
werkzaamheden voor de versterking van de gebouwen in batch 1.588;
- b.
het verstrekken van subsidies voor de versterking van de gebouwen in batch 1.588.
4.
De subsidie, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt vastgesteld op een bedrag zodat de eigenaar overeenkomstig de versterkingsadviezen de versterkingsmaatregelen kan laten uitvoeren dan wel tot sloop en nieuwbouw kan overgaan en het gebouw na de uitvoering van die maatregelen of na de sloop en nieuwbouw van dezelfde aard is en ten minste vergelijkbare gebruiksoppervlakte en gebruiksmogelijkheden heeft als de situatie voor de uitvoering van die maatregelen of voor de sloop en nieuwbouw, tenzij op verzoek van de eigenaar andere maatregelen worden genomen.
5.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de uitkering, bedoeld in het tweede lid. Deze regels zien ten minste op de vaststelling van de hoogte van de uitkering, de verdeling, de voorwaarden waaronder deze verstrekt wordt en de terugvordering van niet of niet rechtmatig bestede middelen.