Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 3.4 [Frequentieregister]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
03-02-2016, Stb. 2016, 55 (uitgifte: 16-02-2016, kamerstukken: 34271)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-06-2016, Stb. 2016, 218 (uitgifte: 14-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister houdt een openbaar frequentieregister.
2.
Het frequentieregister geeft aan hoeveel frequentieruimte nog beschikbaar is. Daartoe bevat het frequentieregister:
- a.
een opgave van de nog beschikbare frequentieruimte in de frequentiebanden waarbinnen reeds vergunningen zijn verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a,
- b.
een opgave van:
- 1°
de op grond van artikel 3.5 toegewezen frequentieruimte voor publieke taken;
- 2°
de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid;
- 3°
de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte die is verdeeld met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder b tot en met f;
- c.
gegevens met betrekking tot de periode gedurende welke de onder b bedoelde frequentieruimte in gebruik is, en
- d.
de voorschriften en beperkingen die zijn gesteld aan het gebruik van de onder a en b bedoelde frequentieruimte.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat andere gegevens dan de in het tweede lid bedoelde gegevens in het frequentieregister worden opgenomen, of dat bepaalde gegevens niet in het register worden opgenomen, indien opneming daarvan de veiligheid van de staat zou kunnen schaden, dan wel de opsporing en vervolging van strafbare feiten zou kunnen bemoeilijken.