Einde inhoudsopgave
Regeling hulpofficieren van justitie 2008
Artikel 5 [Marechaussee-hulpofficier]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stcrt. 2012, 26110 (uitgifte: 19-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2012, Stcrt. 2012, 26110 (uitgifte: 19-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Strafprocesrecht (V)
1.
De militair van de Koninklijke marechaussee in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 4 van de Politiewet 2012 en andere wetten is hulpofficier van justitie indien hij:
- a.
is aangesteld bij de Koninklijke marechaussee in de rang van adjudant of een hogere rang,
- b.
in het bezit is van een geldig certificaat ‘hulpofficier van justitie’ en,
- c.
beschikt over ten minste drie jaar aaneengesloten ervaring in een executieve functie binnen de Koninklijke marechaussee.
2.
Als hulpofficier van justitie kunnen ook optreden de militairen van de Koninklijke marechaussee die zijn toegelaten tot de tweede fase van de opleiding hulpofficier van justitie en die het eerste deel van de proeve van bekwaamheid met goed gevolg hebben afgelegd, gedurende de tweede opleidingsfase, voor de duur van maximaal 6 maanden en onder verantwoordelijkheid van een gecertificeerd hulpofficier van justitie.
3.
Het College van procureurs-generaal kan, ten aanzien van de militair van de Koninklijke marechaussee die de officiersopleiding van de Koninklijke Marechaussee dan wel de Koninklijke Militaire Academie heeft voltooid, ontheffing verlenen van de in het eerste lid, onder c gestelde ervaringseis.
4.
Het College van procureurs-generaal kan — afwijkend van het gestelde in het eerste lid, onder a — in geval van dringende noodzaak de militair in de rang van opperwachtmeester aanwijzen als hulpofficier van justitie.