Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1011 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 273/2004 en Verordening (EG) nr. 111/2005 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1277/2005
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2015
- Bronpublicatie:
24-04-2015, PbEU 2015, L 162 (uitgifte: 27-06-2015, regelingnummer: 2015/1011)
- Inwerkingtreding
30-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2015, PbEU 2015, L 162 (uitgifte: 27-06-2015, regelingnummer: 2015/1011)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van 24 april 2015 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren (1), en met name artikel 3, lid 8, artikel 8, lid 3, en artikel 13, lid 2,
Gezien Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren (2), en met name artikel 6, lid 1, derde alinea, artikel 7, lid 1, derde alinea, artikel 8, lid 2, artikel 9, lid 2, tweede alinea, artikel 11, leden 1 en 3, artikel 19 en artikel 32, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bij Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de Verordeningen (EG) nr. 273/2004 en (EG) nr. 111/2005 op het gebied van drugsprecursoren. Zowel Verordening (EG) nr. 273/2004 als Verordening (EG) nr. 111/2005 zijn gewijzigd na de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1277/2005, zodat daarin ook de bevoegdheid is opgenomen om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 290 en 291 van het Verdrag. Daarom moeten nieuwe regels worden vastgesteld in overeenstemming met de nieuwe bevoegdheden.
- (2)
Hoewel Verordening (EG) nr. 273/2004 betrekking heeft op de binnenlandse handel en Verordening (EG) nr. 111/2005 op de internationale handel, hebben beide verordeningen veel bepalingen gemeenschappelijk. Om de samenhang te waarborgen, is het gerechtvaardigd één gedelegeerde handeling met betrekking tot beide verordeningen vast te stellen.
- (3)
Om de rechtszekerheid en een coherente toepassing van de bepalingen van deze verordening te waarborgen, is het noodzakelijk ‘bedrijfsruimten’ te definiëren.
- (4)
De vergunningen en registraties die marktdeelnemers nodig hebben om activiteiten te verrichten in verband met bepaalde stoffen (drugsprecursoren) die voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen kunnen worden gebruikt, mogen alleen worden verleend aan betrouwbare marktdeelnemers die daartoe een aanvraag indienen. Het is noodzakelijk dat deze marktdeelnemers passende maatregelen hebben genomen voor de veilige behandeling en opslag van die drugsprecursoren en dat zij een aanwijsbare verantwoordelijke hebben aangeduid om te waarborgen dat activiteiten in verband met deze stoffen overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen plaatsvinden.
- (5)
Bepaalde marktdeelnemers die drugsprecursoren voor medische doeleinden gebruiken, zoals apotheken en verkooppunten voor diergeneesmiddelen, kunnen worden vrijgesteld van de vergunning- en registratieplicht om activiteiten in verband met deze stoffen uit te voeren. Hetzelfde zou kunnen gelden voor bepaalde overheidsinstanties.
- (6)
Marktdeelnemers die activiteiten uitvoeren in verband met drugsprecursoren die niet bestemd zijn voor de markt van de Unie, maar in het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht, moeten informatie verstrekken waaruit blijkt dat de ter zake geldende internationale overeenkomsten bij de uitvoer van die stoffen zijn nageleefd, teneinde de legale doeleinden van de transactie in kwestie aan te tonen.
- (7)
In de Unie gevestigde marktdeelnemers moeten bepaalde basisgegevens verstrekken over de door hen uitgevoerde activiteiten, teneinde voor de bevoegde instanties het toezicht op de handel in drugsprecursoren te vergemakkelijken.
- (8)
Om het risico van misbruik van bepaalde drugsprecursoren zo gering mogelijk te maken, zijn een voorafgaande kennisgeving van uitvoer en een uitvoervergunning vereist.
- (9)
Er zijn vaak wijzigingen in de lijsten van derde landen van bestemming van de uitvoer van geregistreerde stoffen van de categorieën 2 en 3 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 111/2005. Deze lijsten moeten op de website van de Commissie worden gepubliceerd teneinde deze snel te kunnen bijwerken overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde criteria voor deze lijsten.
- (10)
Om de administratieve lasten te verlichten voor de handel in bepaalde categorieën drugsprecursoren, moet worden voorzien in vereenvoudigde procedures voor voorafgaande kennisgevingen van uitvoer en uitvoervergunningen.
- (11)
Teneinde de coördinatie van de uitvoering van de toezichtmaatregelen te verbeteren, is het passend dat de lidstaten de Commissie regelmatig informatie verstrekken over in beslag genomen of vastgehouden drugsprecursoren.
- (12)
Om de consistentie, de samenhang van de wetgeving en de rechtszekerheid te waarborgen, moet deze gedelegeerde verordening van toepassing zijn met ingang van dezelfde datum als de uitvoeringsverordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 47 van 18.2.2004, blz. 1.
PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 1277/2005 van de Commissie van 27 juli 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en van Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (PB L 202 van 3.8.2005, blz. 7).