Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 220 Gestandaardiseerde methoden om de ondernemingsspecifieke parameters te berekenen
Geldend
Geldend vanaf 08-07-2019
- Bronpublicatie:
08-03-2019, PbEU 2019, L 161 (uitgifte: 18-06-2019, regelingnummer: 2019/981)
- Inwerkingtreding
08-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2019, PbEU 2019, L 161 (uitgifte: 18-06-2019, regelingnummer: 2019/981)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ondernemingsspecifieke parameters gebruiken, gebruiken zij voor elke parameter de gestandaardiseerde methoden als vastgesteld in bijlage XVII als volgt:
- (a)
de premierisicomethode voor ondernemingsspecifieke parameters die de standaardparameters vervangen als bedoeld in artikel 218, lid 1, onder a), punt i), onder a), punt ii), onder c, punt i), en onder c, punt ii);
- (b)
de reserverisicomethode 1 of de rerserverisicomethode 2 voor ondernemingsspecifieke parameters die de standaardparameters vervangen als bedoeld in artikel 218, lid 1, onder a), punt iv), en onder c), punt iv);
- (c)
wanneer er een opneembare schade-excedentherverzekeringsovereenkomst is, de niet-proportioneleherverzekeringsmethode 1 of, wanneer er een opneembare stop-loss-herverzekeringsovereenkomst is, de niet-proportioneleherverzekeringsmethode 2 voor ondernemingsspecifieke parameters die de standaardparameters vervangen als bedoeld in artikel 218, lid 1, onder a), iii), en onder c), iii);
- (d)
de herzieningsrisicomethode voor ondernemingsspecifieke parameters die de standaardparameters vervangen als bedoeld in 218, lid 1, onder b) en d).
2.
Indien de onderneming in staat is meer dan één gestandaardiseerde methode te gebruiken, wordt de methode gebruikt die het meest nauwkeurige resultaat oplevert voor de vervulling van de kalibratievereisten als opgenomen in artikel 101, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG.
Indien echter een onderneming niet in staat is ten aanzien van de grotere nauwkeurigheid in het berekenen van een ondernemingsspecifieke parameter van de resultaten aan te tonen dat de ene gestandaardiseerde methode beter is dan de andere gestandaardiseerde methoden, wordt de methode gebruikt die het conservatiefste resultaat oplevert.