Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2016
- Bronpublicatie:
15-10-2012, Trb. 2013, 12 (uitgifte: 23-01-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-11-2016, Trb. 2016, 172 (uitgifte: 03-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In de hierna omschreven gevallen neemt de Eerste Kamer bedoeld in artikel 4quinquies kennis van vragen betreffende de uitleg van rechtsregels, bedoeld in artikel 1, voorzover deze zijn gerezen in zaken aanhangig bij een rechtscollege van één der drie landen dat zitting houdt binnen het grondgebied in Europa.
2.
Wanneer blijkt, dat een uitspraak in een voor een nationaal rechtscollege aanhangige zaak medebrengt de beantwoording van een vraag van uitleg van een in artikel 1 bedoelde rechtsregel, kan dat rechtscollege, indien het van mening is dat een beslissing op dit punt noodzakelijk is om vonnis te kunnen wijzen, ook ambtshalve zijn definitieve uitspraak opschorten teneinde een beslissing van het Hof over de vraag van uitleg uit te lokken.
3.
Indien aan de voorwaarden, omschreven in het voorgaande lid is voldaan, is een nationaal rechtscollege, tegen de uitspraken waarvan krachtens het nationale recht geen beroep kan worden ingesteld, verplicht de vraag van uitleg aan het Hof voor te leggen.
4.
Het in lid 2 of lid 3 bedoelde rechtscollege zal dit echter niet doen:
- 1°
indien het van oordeel is, dat er redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan omtrent het antwoord op de gerezen vraag van uitleg;
- 2°
indien de zaak wegens haar spoedeisend karakter geen uitstel gedoogt.
Voorts kan het rechtscollege nalaten de vraag aan het Hof voor te leggen, indien het zich verenigt met een reeds eerder door het Hof in een andere zaak of bij een advies omtrent die vraag van uitleg gegeven beslissing of advies.
5.
De beslissing waarbij uitleg wordt gevraagd omschrijft de feiten, waarop de door het Hof te geven uitleg moet worden toegepast. Van de beslissing behoeft noch grosse te worden gelicht noch betekening te worden gedaan. Ambtshalve wordt een door de griffier voor conform getekend afschrift der beslissing zo spoedig mogelijk aan het Hof toegezonden. Dit doet daarvan afschrift toekomen aan de Ministers van Justitie van de drie landen. Het Hof kan overlegging van de dossiers verlangen.
6.
Het rechtscollege, dat zonder tegelijkertijd een eindbeslissing te wijzen overeenkomstig de tweede alinea van dit artikel beslist over de wenselijkheid om een vraag van uitleg aan het Hof voor te leggen, kan bepalen of een rechtsmiddel, dat tegen die beslissing openstaat, onmiddellijk kan worden aangewend dan wel tegelijk met een rechtsmiddel tegen de eindbeslissing.