Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1973
- Bronpublicatie:
27-09-1968, Trb. 1969, 101 (uitgifte: 11-07-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-1973, Trb. 1973, 2 (uitgifte: 01-01-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Verdrag van 27 september 1968
Preambule
De Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Geleid door de wens uitvoering te geven aan artikel 220 van dit Verdrag, krachtens hetwelk zij zich ertoe hebben verbonden de vereenvoudiging van de formaliteiten waaraan de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen onderworpen zijn, te verzekeren.
Verlangende binnen de Gemeenschap de rechtsbescherming van degenen die er gevestigd zijn te vergroten,
Overwegende dat het daartoe noodzakelijk is de bevoegdheid van hun gerechten in internationaal verband vast te stellen, de erkenning van beslissingen te vergemakkelijken en, ter verzekering van de tenuitvoerlegging hiervan, alsmede van de tenuitvoerlegging van authentieke akten en gerechtelijke schikkingen, een vlotte rechtsgang in te voeren,
Hebben besloten het onderhavige verdrag te sluiten, en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
De heer Pierre Harmel, Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
De heer Willy Brandt, Vice Kanselier, Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Franse Republiek:
De heer Michel Debré, Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Italiaanse Republiek:
De heer Giuseppe Medici, Minister van Buitenlandse Zaken;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
De heer Pierre Grégoire, Minister van Buitenlandse Zaken:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
De heer J. M. A. H. Luns, Minister van Buitenlandse Zaken,
Die, in het kader van de Raad bijeen, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt:
Verdragpartijgroep