Einde inhoudsopgave
Paspoortwet
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2006
- Bronpublicatie:
28-06-2006, Stb. 2006, 352 (uitgifte: 01-08-2006, kamerstukken: 30381)
- Inwerkingtreding
02-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2006, Stb. 2006, 352 (uitgifte: 01-08-2006, kamerstukken: 30381)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Rijkswet van 26 september 1991, houdende het stellen van regelen betreffende de verstrekking van reisdocumenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in verband met het recht het land te verlaten, zoals neergelegd in voor het Koninkrijk geldende verdragen, in verband met artikel 2, vierde lid, van de Grondwet en gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, bij rijkswet regelen dienen te worden gesteld met betrekking tot de aanspraken op paspoorten en andere reisdocumenten en de beperkingen van deze aanspraken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: