Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 50 Voorzieningen voor kortdurende detentie
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Indien, na veroordeling en onherroepelijke uitspraak, of na strafvermindering in overeenstemming met artikel 110 van het Statuut, de nog resterende duur van de door het Hof opgelegde gevangenisstraf minder bedraagt dan zes maanden, overweegt het Hof of de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd in het cellencomplex van het Hof.
2.
Wanneer het nodig blijkt de aanwijzing van de Staat van tenuitvoerlegging te wijzigen en wanneer het tijdvak voorafgaande aan de overbrenging naar een andere Staat van tenuitvoerlegging niet langer is dan zes maanden, plegen het Hof en het Gastland overleg over de vraag of de veroordeelde kan worden overgebracht naar een penitentiaire inrichting die door het Gastland in overeenstemming met artikel 103, vierde lid, van het Statuut ter beschikking is gesteld. Indien het tijdvak voorafgaande aan de overbrenging langer is dan zes maanden, wordt de veroordeelde overgebracht van het cellencomplex van het Hof naar een penitentiaire inrichting die door het Gastland in overeenstemming met artikel 103, vierde lid, van het Statuut ter beschikking is gesteld, na een verzoek van het Hof daartoe.