Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 3.37 Tekens van vissersschepen
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2011
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Stb. 2010, 748 (uitgifte: 09-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Stb. 2011, 241 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Een vissersschip moet voeren:
- a.
's nachts:
- 1°
een groen helder of gewoon rondom schijnend licht en een wit helder of gewoon rondom schijnend licht in een verticale lijn met een onderlinge afstand van tenminste 1 m, het bovenste groen en het onderste wit, op een zodanige hoogte dat het onderste zich tenminste 2 m boven de boordlichten bevindt.
- 2°
boordlichten op gelijke hoogte en in een lijn loodrecht op de lengte-as van het schip, tenminste[lees: ten minste] 1 m lager dan het witte licht bedoeld in onderdeel a, 1°, en niet meer dan 1 m binnen de buitenzijden van het schip; en
- 3°
een heklicht op het achterschip, zoveel als mogelijk in de lengte-as van het schip, op een zodanige hoogte dat het goed zichtbaar is voor een ander schip dat het schip oploopt;
- b.
overdag: twee zwarte kegels met de punten tegen elkaar (diabolo) in een verticale lijn, op een zodanige hoogte dat zij van alle zijden goed zichtbaar zijn.
Het schip mag tevens achter en hoger dan het groene licht, bedoeld onder a, 1°, een toplicht voeren.