Einde inhoudsopgave
Veiligheidswet BES
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
30-09-2010, Stb. 2010, 362 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken: 32207)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Openbare orde en veiligheid / Hulpverlening
1.
Het bestuurscollege stelt na overleg met de algemeen commandant ten minste eenmaal per vier jaar een rampen- en crisisplan vast. Het plan omvat in ieder geval een beschrijving van de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing alsmede de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crisis betrokken partijen.
2.
Ten aanzien van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing bevat het plan in ieder geval:
- a.
een overzicht van degene die bij de bestrijding van rampen en crisis kunnen worden betrokken alsmede de afspraken over de personele en materiële inzet;
- b.
een schema met betrekking tot de leiding over en de gecoördineerde inzet bij de bestrijding van rampen en crisis;
- c.
een plan met betrekking tot de wijze waarop de informatie, bedoeld in de artikelen 50, eerste en tweede lid, 52 en 54, eerste en tweede lid, wordt verschaft, alsmede een plan met betrekking tot de waarschuwing van de bevolking;
- d.
een plan met betrekking tot de opvang, de verzorging en de nazorg van slachtoffers.
3.
Het rampen- en crisisplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.
4.
Het plan is zo mogelijk afgestemd met een vergelijkbaar plan van omringende eilanden.
5.
Het bestuurscollege zendt het rampen- en crisisplan en wijzigingen daarop binnen een maand na vaststelling ter toetsing toe aan de Rijksvertegenwoordiger en ter kennisneming aan Onze Minister, de algemeen commandant en de hoofdofficier van justitie alsmede de bestuurscolleges van de andere openbare lichamen en het bevoegd gezag dat in Aruba, Curaçao en Sint Maarten belast is met het vaststellen van een vergelijkbaar plan.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het rampen- en crisisplan.