Wet toezicht trustkantoren 2018
Artikel 56 Informatieuitwisseling
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2018, Stb. 2018, 443 (uitgifte: 29-11-2018, kamerstukken: 34910)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2018, Stb. 2018, 464 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan Nederlandse of buitenlandse overheidsinstanties, alsmede aan Nederlandse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die zijn belast met het toezicht op trustkantoren, financiële markten of op natuurlijke personen, rechtspersonen, of vennootschappen die op die markten werkzaam zijn, tenzij:
- a.
de verstrekking van gegevens of inlichtingen in internationaal verband niet kan plaatsvinden op basis van wederkerigheid;
- b.
de gegevens betrekking hebben op een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap waaraan of aan wie het trustkantoor diensten verleent, onverlet de toepasselijkheid van de Sanctiewet 1977, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Nederlandse belastingwetgeving, de bilaterale belastingverdragen en verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen dan wel de toepasselijkheid van bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot het toezicht op de financiële markten of op natuurlijke personen en rechtspersonen die op die markten werkzaam zijn;
- c.
het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende is bepaald;
- d.
het beoogde gebruik van de gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het toezicht op trustkantoren, financiële markten of op natuurlijke personen, rechtspersonen en vennootschappen die op die markten werkzaam zijn;
- e.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
- f.
de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
- g.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of
- h.
onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
2.
Voor zover de gegevens of inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, zijn verkregen van een buitenlandse overheidsinstantie dan wel van een buitenlandse van overheidswege aangewezen instantie, die is belast met het toezicht op financiële markten of op natuurlijke personen, rechtspersonen en vennootschappen die op die markten werkzaam zijn, verstrekt de Nederlandsche Bank deze niet aan een Nederlandse of buitenlandse instantie als bedoeld in het eerste lid, tenzij de buitenlandse instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.
3.
Indien een buitenlandse instantie als bedoeld in het eerste of tweede lid aan de Nederlandsche Bank verzoekt om de gegevens of inlichtingen die op grond van dat lid zijn verstrekt te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, wordt dat verzoek slechts ingewilligd indien:
- a.
het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste lid; en
- b.
die buitenlandse instantie niet op een andere wijze dan in deze wet voorzien vanuit Nederland met inachtneming van de daarvoor geldende procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen.
4.
Indien het in het derde lid bedoelde verzoek betrekking heeft op een onderzoek naar strafbare feiten, wordt dit niet ingewilligd dan na toestemming van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.