Einde inhoudsopgave
Reglement rijbewijzen
Artikel 128 [Beveiligingsprocedure]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2008
- Bronpublicatie:
10-09-2008, Stb. 2008, 375 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-09-2008, Stb. 2008, 375 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen zorg voor een op schrift gestelde beveiligingsprocedure, die in ieder geval voorschriften bevat met betrekking tot:
- a.
de toegang van personen tot en het beheer van rijbewijzen, de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen, apparatuur, toegangspassen en gebruikerscodes tot de apparatuur;
- b.
de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris, bedoeld in het zesde lid;
- c.
de functiescheiding tussen de bij de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen betrokken functionarissen.
2.
Indien het als gevolg van de omvang van het ambtelijk apparaat van een met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteit niet mogelijk is om te allen tijde te voldoen aan de in het eerste lid, onder c, gestelde eis van functiescheiding, kan daarvan met inachtneming van het derde en vierde lid worden afgeweken.
3.
In de situatie, bedoeld in het tweede lid, wordt schriftelijk vastgelegd:
- a.
de reden waarom tijdelijk niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;
- b.
de periode waarin niet aan de eis van functiescheiding wordt voldaan;
- c.
de namen van de functionarissen die in de onder b bedoelde periode zijn belast met de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen.
4.
Na afloop van de periode, bedoeld in het derde lid, controleert de beveiligingsfunctionaris, bedoeld in het zesde lid, of de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden. Indien de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen niet op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 130, tweede lid.
5.
In de situatie, bedoeld in het tweede lid, wordt een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet vernietigd dan nadat de in het vierde lid bedoelde controle heeft plaatsgevonden.
6.
De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten wijzen een beveiligingsfunctionaris aan, die is belast met het beheer van en het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedure.
7.
De in het eerste lid bedoelde maatregelen maken deel uit van de reguliere accountantscontrole.
8.
De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat de beveiligingsprocedure, bedoeld in het eerste lid, telkenjare wordt geëvalueerd en zonodig wordt aangepast.