Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 28 Aansprakelijkheid van bevelhebbers en andere meerderen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
In aanvulling op andere gronden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid krachtens dit Statuut voor misdrijven waarover het Hof rechtsmacht bezit:
- a.
is een militair bevelhebber of persoon die daadwerkelijk als militair bevelhebber optreedt, strafrechtelijk aansprakelijk voor misdrijven waarover het Hof rechtsmacht bezit, wanneer die zijn begaan door strijdkrachten onder zijn daadwerkelijk bevel en leiding of, afhankelijk van de omstandigheden, onder zijn daadwerkelijke gezag en leiding, als gevolg van zijn nalaten behoorlijk leiding te geven aan die strijdkrachten, indien:
- i.
die militaire bevelhebber of persoon kennis had van het feit dat de strijdkrachten deze misdrijven begingen of op het punt stonden deze te begaan, dan wel wegens de omstandigheden op dat moment kennis daarvan had dienen te hebben; en
- ii.
die militaire bevelhebber of persoon naliet alle noodzakelijke en redelijke maatregelen te treffen die binnen zijn macht lagen om het begaan daarvan te verhinderen of te beperken of de zaak voor te leggen aan de bevoegde autoriteiten voor onderzoek en vervolging.
- b.
is een meerdere voor wat betreft de verhouding tussen een meerdere en andere dan onder a bedoelde ondergeschikten, strafrechtelijk aansprakelijk voor misdrijven waarover het Hof rechtsmacht bezit, indien deze zijn begaan door ondergeschikten die onder zijn daadwerkelijk gezag en leiding stonden, als gevolg van zijn nalaten behoorlijk leiding te geven aan deze ondergeschikten, indien:
- i.
de meerdere kennis had van, dan wel bewust geen acht geslagen heeft op informatie die duidelijk aangaf dat de ondergeschikten deze misdrijven begingen of op het punt stonden deze te begaan;
- ii.
de misdrijven activiteiten betroffen binnen het bereik van de daadwerkelijke aansprakelijkheid en leiding van de meerdere; en
- iii.
de meerdere naliet alle noodzakelijke en redelijke maatregelen te treffen die binnen zijn macht lagen om het begaan van de misdrijven te verhinderen of te beperken of de zaak voor te leggen aan de bevoegde autoriteiten voor onderzoek en vervolging.