Garantiewet Militairen K.N.I.L.
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 27-09-1958. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 21-07-1951
- Bronpublicatie:
04-08-1958, Stb. 1958, 437 (uitgifte: 01-01-1958, kamerstukken: 3968 )
- Inwerkingtreding
27-09-1958, terugwerkend tot: 21-07-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-08-1958, Stb. 1958, 437 (uitgifte: 01-01-1958, kamerstukken: 3968 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Deze wet verstaat onder:
- I.
‘Militairen’:
- a.
personen, die — voor April 1942 in militaire dienst getreden bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger — op 27 December 1949 nog in militaire dienst waren bij dat Leger, voor zover zij Nederlander zijn en zolang zij deze status behouden, tenzij artikel 7a op hen van toepassing is, dan wel dispensatie is verleend als bedoeld in artikel 4;
- b.
personen, die — na Maart 1942 in militaire dienst getreden bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger — op 27 December 1949 nog in militaire dienst waren bij dat Leger, voor zover zij Nederlander zijn en zolang zij deze status behouden, tenzij artikel 7a op hen van toepassing is, dan wel dispensatie is verleend als bedoeld in artikel 4;
- c.
overige personen, die op 27 December 1949 in militaire dienst waren bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger.
- II.
‘Beroepsmilitairen’:
personen, die op 27 December 1949 in vaste militaire dienst waren bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger, voor zover zij Nederlander zijn en zolang zij deze status behouden, tenzij artikel 7a op hen van toepassing is, dan wel dispensatie is verleend als bedoeld in artikel 4.
- III.
‘Gewezen militairen’:
personen, die na 9 Mei 1940 en vóór 1 September 1945 uit de militaire dienst bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger zijn ontslagen wegens bij bevolen dienstverrichtingen bekomen letsel, dan wel in Maart 1942 in militaire dienst waren of na 1 Maart 1942 in militaire dienst zijn getreden bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger, na Augustus 1945 in overheidsdienst aan de wederopbouw van Indonesië daadwerkelijk hebben medegewerkt dan wel ter beslissing van de commissie daartoe wel bereid zijnde, buiten eigen schuld of toedoen daartoe verhinderd zijn geweest en na Augustus 1945 doch vóór 27 December 1949 uit de dienst zijn ontslagen, voor zover zij Nederlander zijn en zolang zij deze status behouden, tenzij artikel 7a op hen van toepassing is, dan wel dispensatie is verleend als bedoeld in artikel 4.
- IV.
‘Nagelaten betrekkingen’:
betrekkingen van een overleden militair als bedoeld onder Ia, een overleden beroepsmilitair, een overleden gewezen militair, zomede van een Nederlander, wiens overlijden valt of geacht wordt te vallen na Maart 1942, dan wel tussen 9 Mei 1940 en April 1942 het gevolg was van bevolen dienstverrichtingen en die op het tijdstip van overlijden in militaire dienst was bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger, een en ander voor zover zij op grond van dat overlijden gerechtigd zijn tot een uitkering van overheidswege en voor zover zij Nederlander zijn en zolang zij deze status behouden, tenzij artikel 7a op hen van toepassing is, dan wel dispensatie is verleend als bedoeld in artikel 4.
- V.
‘De commissie’:
de bevoegde commissie als bedoeld in artikel 7.
- VI.
‘Onze Minister’:
Onze Minister, belast met de uitvoering van de Garantiewet Militairen K.N.I.L.
- VII.
‘Onze Ministers’:
Onze Minister, belast met de uitvoering van de Garantiewet Militairen K.N.I.L. en Onze Minister van Financiën.
- VIII.
‘Pensioenstichting’:
Stichting tot verzorging en afwikkeling van pensioensaangelegenheden betreffende gewezen overheidspersoneel van Indonesië en hun nagelaten betrekkingen.