Einde inhoudsopgave
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 4 [Vernietiging justitiële gegevens]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-03-2024, Stb. 2024, 59 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken: 36222)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
Justitiële gegevens van verdachten en veroordeelden wegens misdrijven worden vernietigd:
- a.
dertig jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld, en in het kader van het misdrijf de justitiële gegevens zijn verwerkt of nadat een strafbeschikking wegens het misdrijf volledig ten uitvoer is gelegd, dan wel twintig jaar na het overlijden van betrokkene,
- b.
twintig jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van minder dan zes jaar is gesteld, en in het kader van het misdrijf de justitiële gegevens zijn verwerkt of nadat een strafbeschikking wegens het misdrijf volledig ten uitvoer is gelegd, dan wel twaalf jaar na het overlijden van betrokkene, of
- c.
na het vervallen van het recht tot strafvordering door verjaring.
2.
De termijn van dertig en twintig jaar, genoemd in het eerste lid, wordt verlengd indien tegen de betrokkene een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering in verband met een ander misdrijf is gedaan. In dat geval worden de justitiële gegevens vernietigd twintig dan wel dertig jaar nadat het vonnis is uitgesproken of de strafbeschikking volledig ten uitvoer is gelegd, al naar gelang op het misdrijf naar de wettelijke omschrijving minder dan zes jaar of zes jaar of meer gevangenisstraf is gesteld.
3.
De termijn van dertig jaar, genoemd in het eerste lid, wordt met twintig jaar verlengd indien de duur van de gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel langer is dan twintig jaar. Indien de gevangenisstraf levenslang is of de vrijheidsbenemende maatregel de duur van veertig jaar overstijgt, worden de justitiële gegevens na tachtig jaar vernietigd.
4.
In afwijking van het eerste tot en met derde lid worden justitiële gegevens van verdachten en veroordeelden wegens misdrijven als bedoeld in de artikelen 241, 243, en 245 tot en met 253 van het Wetboek van Strafrecht na tachtig jaar vernietigd.