Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2013
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Inwerkingtreding
30-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De grensoverschrijdende overbrenging, met het oog op recycling, van schepen die als afval zijn aangemerkt, wordt gereguleerd door het Verdrag van Bazel van 22 maart 1989 inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (‘het Verdrag van Bazel’) en door Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3). Verordening (EG) nr. 1013/2006 vormt de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel en van een in 1995 vastgestelde wijziging (4) van dat verdrag, die op internationaal niveau nog niet in werking is getreden, en waarbij een verbod wordt ingesteld op de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen naar landen die geen lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dergelijke schepen worden gewoonlijk als gevaarlijk afval beschouwd en mogen niet voor recycling uit de Unie uitgevoerd worden naar inrichtingen in landen die geen lid zijn van de OESO.
- (2)
De mechanismen voor het toezicht op de uitvoering van, en de handhaving van het huidige recht van de Unie en het internationale recht zijn niet aangepast aan de specifieke kenmerken van schepen en van de internationale zeescheepvaart. Dankzij de samenwerking tussen de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en het secretariaat van het Verdrag van Bazel kon een overeenkomst worden bereikt inzake het wereldwijd invoeren van voorschriften, met als doelstelling een efficiënte en doeltreffende oplossing voor onveilige en ondeugdelijke scheepsrecyclingpraktijken te waarborgen in de vorm van het Internationaal Verdrag van Hongkong voor de veilige en milieuvriendelijke recycling van schepen (‘het Verdrag van Hongkong’).
- (3)
De huidige scheepsrecyclingcapaciteit in OESO-landen die wettelijk toegankelijk is voor schepen die de vlag van een lidstaat voeren, volstaat niet. De huidige veilige en milieuvriendelijke scheepsrecyclingcapaciteit in landen die geen lid zijn van de OESO volstaat voor de verwerking van alle schepen die de vlag van een lidstaat voeren en zal tegen 2015 naar verwachting nog toenemen als gevolg van maatregelen die de recyclinglanden hebben genomen om aan de voorschriften van het Verdrag van Hongkong te voldoen.
- (4)
Het Verdrag van Hongkong is op 15 mei 2009 onder de auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen. Het Verdrag van Hongkong treedt pas in werking 24 maanden na de datum van de ratificatie ervan door ten minste 15 staten waarvan de gecombineerde handelsvloot ten minste 40 procent van de brutotonnage van de mondiale koopvaardijvloot vertegenwoordigt en waarvan het gecombineerde maximale jaarlijkse scheepsrecyclingvolume in de voorbije 10 jaar ten minste drie procent van de brutotonnage van de gecombineerde koopvaardijvloot van die staten vertegenwoordigt. Dat verdrag heeft betrekking op het ontwerp, de bouw, de werking en de voorbereiding van schepen om de veilige en milieuverantwoorde recycling ervan te vergemakkelijken zonder de scheepsveiligheid en het efficiënt functioneren in het gedrang te brengen. Het heeft tevens betrekking op het veilig en milieuverantwoord functioneren van scheepsrecyclinginrichtingen, en op de vaststelling van een passend handhavingsmechanisme voor scheepsrecycling.
- (5)
Deze verordening heeft als doel een snelle ratificatie van het Verdrag van Hongkong zowel binnen de Unie als in derde landen te faciliteren, door evenredige controles op schepen en scheepsrecyclinginrichtingen op basis van dat Verdrag toe te passen.
- (6)
In het Verdrag van Hongkong is uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid dat de partijen met betrekking tot het veilig en milieuverantwoord recyclen van schepen strengere, met het internationaal recht strokende maatregelen nemen teneinde eventuele negatieve effecten op de volksgezondheid en het milieu te voorkomen, te verminderen of tot een minimum te beperken. Gelet daarop moet deze verordening bescherming bieden tegen de mogelijke negatieve effecten van gevaarlijke materialen aan boord van alle schepen die een haven of een ankerplaats van een lidstaat aandoen, met naleving van de op die materialen van toepassing zijnde bepalingen in het internationale recht. Teneinde het toezicht op de naleving van de in deze verordening gestelde eisen inzake gevaarlijke materialen te waarborgen, moeten de lidstaten nationale voorschriften toepassen om Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) om te zetten. Momenteel zijn havenstaatinspecteurs in het kader van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (‘SOLAS’), belast met de keuring van de certificatie en met het actief testen op gevaarlijke materialen, waaronder asbest. Het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole biedt een geharmoniseerd kader voor deze activiteiten.
- (7)
Het doel van deze verordening is ook de bestaande ongelijkheden op het vlak van gezondheid en veiligheid op de werkplek tussen exploitanten in de Unie, in OESO-landen, en in relevante derde landen te verminderen, en schepen die de vlag van een lidstaat voeren te doen ontmantelen in scheepsrecyclinginrichtingen waar veilige en milieuvriendelijke methoden worden gehanteerd, in plaats van die schepen naar substandaardlocaties te sturen, zoals momenteel de praktijk is. Het concurrentievermogen van scheepsrecyclinginrichtingen gelegen in een lidstaat, die schepen recycleren en verwerken op een veilige en milieuvriendelijke manier, zou daarbij ook worden vergroot. De vaststelling van een Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen (‘de Europese lijst’) die voldoen aan de voorschriften van deze verordening draagt bij tot die doelstellingen alsmede tot een betere handhaving door het voor de lidstaat waarvan het schip de vlag voert gemakkelijker te maken voor recycling bestemde schepen te controleren. De voorschriften voor scheepsrecyclinginrichtingen moeten op de voorschriften van het Verdrag van Hongkong zijn gebaseerd. In dit opzicht dienen de overeenkomstig deze verordening goedgekeurde scheepsrecyclinginrichtingen aan de nodige eisen te beantwoorden om de bescherming van het milieu, de gezondheid en veiligheid van arbeiders, en het milieuverantwoord beheren van het afval afkomstig van gerecyclede schepen te waarborgen. Voor scheepsrecyclinginrichtingen op het grondgebied van een derde land moeten die eisen een hoog beschermingsniveau inzake menselijke gezondheid en milieu waarborgen, dat grotendeels gelijkwaardig is met dat in de Unie. Scheepsrecyclinginrichtingen die die minimumeisen niet halen, mogen daarom niet op de Europese lijst worden opgenomen.
- (8)
Het beginsel van gelijkheid in het Unierecht dient te worden toegepast en bewaakt, in het bijzonder bij het opstellen en aanpassen van de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen gelegen in een lidstaat en scheepsrecyclinginrichtingen gelegen in een derde land, die aan de voorschriften van deze verordening beantwoorden.
- (9)
De lidstaten worden aangemoedigd gepaste maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat schepen die buiten het toepassingsgebied van deze verordening vallen, handelen op een wijze die met deze verordening strookt, voor zover dit redelijkerwijs haalbaar is.
- (10)
Doublures moeten worden vermeden, en daarom dienen schepen die de vlag van een lidstaat voeren en die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, te worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1013/2006, respectievelijk van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). Verordening (EG) nr. 1013/2006 is van toepassing op de overbrenging van afvalstoffen vanuit de Unie, behoudens bepaalde categorieën van afval waarvoor een afwijkende regeling geldt. Schepen waarop deze verordening van toepassing is, worden gedurende hun hele levenscyclus aan controles onderworpen, teneinde het milieuverantwoord recyclen ervan te waarborgen. Daarom moet worden gepreciseerd dat een schip dat gedurende zijn hele levenscyclus aan de afwijkende controleregeling in het kader van deze verordening is onderworpen, niet aan Verordening (EG) nr. 1013/2006 mag worden onderworpen. De schepen die buiten het toepassingsgebied van het Verdrag van Hongkong en buiten deze verordening vallen, en alle afval aan boord van een schip, met uitzondering van het operationeel afval, moeten onderworpen blijven aan Verordening (EG) nr. 1013/2006 respectievelijk aan Richtlijnen 2008/98/EG en 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).
- (11)
Er wordt ook onderkend dat schepen onderworpen blijven aan andere internationale verdragen om hun veilig functioneren op zee gedurende het operationele deel van hun levenscyclus te waarborgen, en dat schepen, ook al kunnen zij bepaalde navigatierechten en -vrijheden uitoefenen, niettemin hun aankomst in een haven vooraf dienen aan te kondigen. De lidstaten kunnen ervoor kiezen verdere controles toe te passen overeenkomstig andere internationale verdragen. Aanvullende doorvoercontroles worden daarom in het kader van deze verordening overbodig geacht.
- (12)
Bij de interpretatie van de voorschriften van deze verordening moet rekening worden gehouden met de richtsnoeren die de IMO (‘IMO-richtsnoeren’) heeft ontwikkeld ter ondersteuning van het Verdrag van Hongkong.
- (13)
Voor de toepassing van deze verordening moet aan de term ‘recyclen’ niet dezelfde betekenis hebben als gedefinieerd in Richtlijn 2008/98/EG. In deze richtlijn moet derhalve een specifieke definitie van het begrip ‘scheepsrecycling’ worden opgenomen.
- (14)
Krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (8) wordt het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen op Unieniveau uitgevoerd. Samen met Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (9) en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) biedt die verordening nuttige richtsnoeren om te bepalen wat een gevaarlijk materiaal is.
- (15)
Het bijhouden van een inventaris van gevaarlijke materialen die zich gedurende de hele levenscyclus van een schip aan boord bevinden, is een belangrijke vereiste dat in het Verdrag van Hongkong en in deze verordening is vastgelegd. Overeenkomstig voorschrift 8, punt 2, van het Verdrag van Hongkong dient een voor recycling bestemd schip in de periode voorafgaand aan het binnenkomen in de scheepsrecyclinginrichting zijn hoeveelheid operationeel afval tot een minimum te beperken. Indien het operationeel afval bestemd is om samen met het schip aan een scheepsrecyclinginrichting te worden geleverd, moeten de geschatte hoeveelheden en de locaties van dat afval in deel II van de inventaris worden opgenomen.
- (16)
De lidstaten moeten maatregelen nemen om te voorkomen dat scheepsrecyclingregels worden omzeild en om scheepsrecycling transparanter te maken. Zoals in het Verdrag van Hongkong is bepaald, moeten de lidstaten gegevens meedelen met betrekking tot schepen waaraan een inventariscertificaat is afgegeven en schepen waarvoor een voltooiingsverklaring is ontvangen, alsmede gegevens met betrekking tot illegale scheepsrecycling en vervolgmaatregelen die zij hebben genomen.
- (17)
De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat die sancties worden toegepast om te voorkomen dat de scheepsrecyclingregels worden omzeild. De sancties, die van civiel- of bestuursrechtelijke aard kunnen zijn, moeten doeltreffend en evenredig zijn en een afschrikkende werking hebben.
- (18)
Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie, dienen de rechtbanken van de lidstaten de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de te vervullen voorwaarden zo volledig mogelijk te interpreteren, teneinde de administratieve of gerechtelijke procedures in overeenstemming te brengen met artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus.
- (19)
In het belang van de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, en gelet op het beginsel dat de vervuiler betaalt, dient de Commissie de haalbaarheid te onderzoeken van een financieel mechanisme voor alle schepen die een haven of een ankerplaats van een lidstaat aandoen, ongeacht onder welke vlag zij varen, om zo middelen te genereren die de milieuverantwoorde recycling en behandeling van schepen vergemakkelijken, zonder uitvlaggen aan te moedigen.
- (20)
Om rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van het Verdrag van Hongkong moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de actualisering van de bijlagen I en II bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (21)
Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).
- (22)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk voorkomen, verminderen of wegwerken van de negatieve effecten op de menselijke gezondheid en het milieu van recycling, exploitatie en onderhoud van onder de vlag van een lidstaat varende schepen, wegens het internationale karakter van de scheepvaart en scheepsrecycling, door de lidstaten niet in voldoende mate kan worden verwezenlijkt, en dus, wegens de omvang en de gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 299 van 4.10.2012, blz. 158.
Standpunt van het Europees Parlement van 22 oktober 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 november 2013.
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
Wijziging van het Verdrag van Bazel (‘wijziging betreffende het verbod’) vastgesteld bij Besluit III/1 van de partijen bij het Verdrag van Bazel.
Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57).
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).
Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).