Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer
Artikel 40 [Onschendbaarheid tijdens reizen]
Geldend
Geldend vanaf 24-04-1964
- Bronpublicatie:
18-04-1961, Trb. 1969, 159 (uitgifte: 28-12-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-04-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-1984, Trb. 1984, 108 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Indien een diplomatieke ambtenaar op doorreis is door, of zich bevindt op, het grondgebied van een derde staat, die hem een visum heeft verleend indien zulk een visum vereist was, terwijl hij op weg is om zijn werkzaamheden op zijn post te aanvaarden of om naar zijn post terug te keren, of wanneer hij naar zijn eigen land terugkeert, verleent de derde staat hem onschendbaarheid en alle overige immuniteiten die noodzakelijk zijn voor zijn doorreis of terugkeer. Hetzelfde geldt voor leden van zijn gezin die voorrechten en immuniteiten genieten en die de diplomatieke ambtenaar vergezellen of afzonderlijk reizen om zich bij hem te voegen of naar hun land terug te keren.
2.
In omstandigheden die van dezelfde aard zijn als die omschreven in lid 1 van dit artikel, belemmeren derde staten niet de doorreis door hun grondgebied van leden van het administratieve en technische of het bedienende personeel van een zending, en van hun gezinsleden.
3.
Derde staten verlenen aan officiële briefwisseling en aan andere officiële berichten die via hun grondgebied worden geleid, waaronder begrepen codeberichten, dezelfde vrijheid en bescherming als door de ontvangende staat worden verleend. Zij verlenen de diplomatieke koeriers aan wie een visum is verleend indien zulk een visum vereist was, en diplomatieke tassen die via hun grondgebied worden geleid, dezelfde onschendbaarheid en bescherming als de ontvangende staat moet verlenen.
4.
De verplichtingen van derde staten krachtens de leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn ook van toepassing op de in deze leden onderscheidenlijk genoemde personen, alsmede op officiële berichten en diplomatieke tassen waarvan de aanwezigheid op het grondgebied van de derde staat aan overmacht te wijten is.