Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2854 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening)
Artikel 49 Evaluatie en herziening
Geldend
Geldend vanaf 11-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2854 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023/2854)
- Inwerkingtreding
11-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2854 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023/2854)
- Vakgebied(en)
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / ICT
1.
Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze evaluatie wordt met name het volgende beoordeeld:
- a)
situaties die moeten worden beschouwd als situaties van uitzonderlijke noodzaak voor de toepassing van artikel 15 van deze verordening en de toepassing in de praktijk van hoofdstuk V van deze verordening, met name de ervaring met de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening door overheidsinstanties, de Commissie, de Europese Centrale Bank en organen van de Unie; het aantal procedures dat op grond van artikel 18, lid 5, bij de bevoegde autoriteit is ingesteld met betrekking tot de toepassing van hoofdstuk V van deze verordening, zoals gerapporteerd door de bevoegde autoriteiten, en het resultaat van die procedures; het effect van andere verplichtingen die in het Unie- of nationale recht zijn vastgelegd met betrekking tot de inwilliging van verzoeken om toegang tot informatie; het effect van vrijwillige mechanismen voor het delen van gegevens, zoals die zijn opgezet uit hoofde van Verordening (EU) 2022/868 erkende organisaties voor data-altruïsme, op de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk V van deze verordening, en de rol van persoonsgegevens in het kader van artikel 15 van deze verordening, met inbegrip van de ontwikkeling van privacybevorderende technologieën;
- b)
het effect van deze verordening op het gebruik van gegevens in de economie, onder meer op gegevensinnovatie, praktijken in verband met het te gelde maken van gegevens, en databemiddelingsdiensten, alsook op het delen van data binnen de gemeenschappelijke Europese dataruimten;
- c)
de toegankelijkheid en het gebruik van verschillende categorieën en soorten gegevens;
- d)
de uitsluiting van bepaalde categorieën ondernemingen als begunstigden op grond van artikel 5;
- e)
het uitblijven van gevolgen voor intellectuele-eigendomsrechten;
- f)
de gevolgen voor bedrijfsgeheimen, met inbegrip van de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken ervan, alsook de gevolgen van het mechanisme dat de gegevenshouder in staat stelt het verzoek van de gebruiker af te wijzen uit hoofde van artikel 4, lid 8, en artikel 5, lid 11., voort zoveel mogelijk rekening houdend met de herziening van Richtlijn (EU) 2016/943;
- g)
of de in artikel 13 bedoelde lijst van oneerlijke contractuele bedingen actueel is in het licht van nieuwe bedrijfspraktijken en het snelle tempo van marktinnovatie;
- h)
veranderingen in de contractuele praktijken van aanbieders van dataverwerkingsdiensten en of dit leidt tot toereikende naleving van artikel 25;
- i)
de verlaging van de kosten die aanbieders van dataverwerkingsdiensten voor het overstapproces opleggen, in overeenstemming met de geleidelijke afschaffing van de overstapkosten overeenkomstig artikel 29;
- j)
de wisselwerking tussen deze verordening en andere Unierechtshandelingen die relevant zijn voor de data-economie;
- k)
het voorkomen van onrechtmatige overheidstoegang tot niet-persoonsgebonden gegevens;
- l)
de doeltreffendheid van de krachtens artikel 37 vereiste handhavingsregeling;
- m)
het effect van deze verordening op kmo's met betrekking tot hun innovatiecapaciteit en tot de beschikbaarheid van dataverwerkingsdiensten voor gebruikers in de Unie en tot de lasten bij de nakoming van nieuwe verplichtingen.
2.
Uiterlijk op 12 september 2028 voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit en brengt zij een verslag uit over de belangrijkste bevindingen aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan het Europees Economisch en Sociaal Comité. Bij die evaluatie wordt het effect van de artikelen 23 tot en met 31 en de artikelen 34 en 35 bedoelde bepalingen beoordeeld, met name wat betreft de prijsstelling en de diversiteit van de in de Unie aangeboden dataverwerkingsdiensten, met bijzondere aandacht voor aanbieders die kmo's zijn.
3.
De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen.
4.
Op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen kan de Commissie zo nodig bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel indienen om deze verordening te wijzigen.