Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Artikel 9.3.3 [Verbodsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2009
- Bronpublicatie:
24-09-2009, Stb. 2009, 440 (uitgifte: 03-11-2009, kamerstukken: 31894)
- Inwerkingtreding
04-11-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2009, Stb. 2009, 440 (uitgifte: 03-11-2009, kamerstukken: 31894)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Het is verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen: de artikelen 5, 7, derde lid, 8, tweede lid, 9, vierde en zesde lid, 14, eerste, zesde en zevende lid, 31, eerste, tweede, derde, zevende en negende lid, 32, eerste en derde lid, 33, 34, 35, 37, vierde tot en met zevende lid, 38, eerste, derde en vierde lid, 39, eerste en tweede lid, 40, derde en vierde lid, 50, vierde lid, 55, 56, eerste en tweede lid, 60, tiende lid, 65 en 67, eerste lid.
2.
Het is eveneens verboden te handelen in strijd met de volgende bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen: de artikelen 6, eerste en derde lid, 7, eerste, tweede en vijfde lid, 9, tweede lid, 11, eerste lid, 13, eerste, derde en vierde lid, 17, eerste lid, 18, eerste lid, 19, eerste lid, 22, eerste, tweede en vierde lid, 24, tweede lid, 25, eerste en tweede lid, 26, eerste en derde lid, 30, eerste, tweede, derde en vierde lid, 31, vijfde en achtste lid, 32, tweede lid, 36, 37, tweede en derde lid, 41, vierde lid, 46, tweede lid, 49, 50, tweede en derde lid, 61, eerste en derde lid, 63, derde lid, 66, eerste lid en 105.
3.
Het is verboden handelingen te verrichten of na te laten in strijd met andere bepalingen van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen dan genoemd in het eerste of tweede lid, voor zover die bepalingen ter uitvoering van artikel 126 van die verordening bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.
4.
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid vervalt een jaar nadat hij in werking is getreden, dan wel, indien binnen die termijn een voorstel van wet tot wijziging van het eerste of tweede lid bij de Staten-Generaal is ingediend, op het tijdstip waarop dat voorstel is verworpen of, na tot wet te zijn verheven, in werking is getreden.
5.
Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op gedragingen, voorzover daaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens de Warenwet.