Einde inhoudsopgave
Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen door wegtunnels
5.3 Specifieke regel voor tunnels op gevaarlijke-stoffenroutes
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2012
- Bronpublicatie:
14-12-2012, Stcrt. 2013, 7028 (uitgifte: 15-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2012, Stcrt. 2013, 7028 (uitgifte: 15-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Wegvervoer
In beginsel worden tunnels op gevaarlijke-stoffenroutes als volgt ingedeeld:
- •
Geen beperking voor landtunnels en niet-essentiële oeververbindingen (categorie A);
- •
Beperking op grond van categorie C voor essentiële oeververbindingen.
‘In beginsel’, want in bijzondere situaties kan van deze specifieke regel worden afgeweken (zie 5.4).
Uit de aard van gevaarlijke-stoffenroutes (specifiek bestemd voor het VGS) vloeit voort dat het VGS over deze routes niet beperkt wordt. Dat geldt ook voor een tunnel in een gevaarlijke-stoffenroute. Een tunnel op een gevaarlijke-stoffenroute is dan aan te merken als een tunnel die valt onder tunnelcategorie A.
Essentiële oeververbindingen worden in beginsel ingedeeld in categorie C. De reden voor het beperken van het VGS door een essentiële oeververbinding is gelegen in het risico van verloren gaan van de tunnel door een (zeer) grote explosie. Stoffen die aanleiding kunnen geven tot grote of zeer grote explosies kunnen worden uitgesloten door indeling in de tunnelcategorieën C, D of E. In overeenstemming met de hoofdregel dat het VGS zo min mogelijk wordt beperkt (zie 5.2.2) wordt een essentiële oeververbinding ondergebracht in tunnelcategorie C.
Waarom een afwijkende keuze voor essentiële oeververbindingen? Oeververbindingen hebben in het wegennet in de regel een belangrijke functie, omdat het aantal plaatsen waar een waterweg door het wegvervoer gekruist kan worden beperkt is. Indien een oeververbinding verloren gaat, kost herbouw door technische en inpassingproblemen veel meer tijd (jaren) en geld dan bij het verloren gaan van een landtunnel. Het gevolg is grote directe en indirecte economische schade. Het verlies van een essentiële oeververbinding heeft ingrijpende gevolgen voor het wegverkeer op landelijk en lokaal niveau en voor de omwonenden, en een groot maatschappelijk effect. Hoewel de kans op het verlies van een tunnel zeer gering is, wordt vanwege de omvang van de gevolgen bij essentiële oeververbindingen het risico van verlies van de tunnel onaanvaardbaar geacht.