1 | Bekrachtiging door Zwitserland onder de volgende verklaring: … A l'occasion du dépôt de l'instrument de ratification du Protocole additionel No. 6 à la Convention de sauvegarde des droits
de l'homme et des libertés fondamentales concernant l'abolition de la peine de mort, nous avons l'honneur, au nom du Conseil
fédéral suisse, de vous faire la communication suivante au titre de l'article 2 de ce Protocol:
L'ordre juridique suisse permet, d'une part, la réintroduction de la peine de mort en temps de guerre ou en cas de danger
de guerre imminent, en application des articles 5 et 27 du Code pénal militaire du 13 juin 1927.
L'ordre juridique suisse permet, d'autre part, la réintroduction de la peine de mort par le biais du droit de nécessité. La
Conseil fédéral a procédé de la sorte le 28 mai 1940, en légiférant par le biais d'une ordonnance prise en vertu des pleins
pouvoirs que lui avait accordés l'Assemblée fédérale le 30 août 1939, au début de la Deuxième guerre mondiale.
En temps de guerre ou de danger imminent de guerre, au sens de l'article 2 du Protocole additionnel No. 6., la peine de mort pourrait donc être appliquée en Suisse dans les cas prévus par la législation
ordinaire (art. 5 et 27 CPM) ou par la législation adoptée par le Conseil fédéral en vertu du droit de nécessité.
Vous trouverez, en annexe, copie des dispositions de la législation suisse pertinente: - —
article 5 du Code pénal militaire du 13 juin 1927, - —
article 27 du Code pénal militaire du 13 juin 1927, - —
article 6 de l'Ordonnance du Conseil fédéral du 28 mai 1940 modifiant et complétant le Code pénal militaire (cette ordonnance
législative a été abrogée avec effet au 21 août 1945).
Pour vous permettre de situer la genèse de cette dernière disposition, nous vous remettons, à titre d'information, copie
du message du Conseil fédéral à l'Assemblée fédéral du 29 août 1939 sur les mesures propres à assurer la sécurité du pays
et le maintien de sa neutralité (FF 1939 II 217); de l'Arrête de l'Assemblée fédéral du 30 août 1939 sur les mesures propres
à assurer la sécurité du pays et le maintien de sa neutralité (Arrêté fédéral dit des pleins pouvoirs, RO 55 (1939) p. 781);
du IIIe rapport du Conseil fédéral à l'Assemblée fédéral, du 19 novembre 1940, sur les mesures prises par lui en vertu de
ses pouvoirs extraordinaires (FF 1940 I 1226, spéc. 1233); et de l'Arrêté du Conseil fédéral du 3 août 1945 concernant la
levée du service actif et abrogeant l'ordonnance législative du 28 mai 1940 (RO 61 (1945) p. 561).
Le cas échéant, le Conseil fédéral vous communiquerait immédiatement l'entrée en vigueur des dispositions législatives visées
plus haut… ’
Exemplaren van de Franse tekst van de artikelen 5 en 27 van de Wet van 23-06-1927 en artikel 6 van de regeling van 28-05-1940
zijn nedergelegd bij het Secretariaat van de Raad van Europa.
Zwitserland heeft op 23-01-1997 de bij de bekrachtiging afgelegde verklaring ingetrokken. |
|---|
2 | Bekrachtiging onder de mededeling dat het Protocol vanaf de datum van inwerkingtreding voor de Bondsrepubliek Duitsland mede
van toepassing zal zijn op het ‘Land’ Berlijn en onder de volgende verklaring:
‛ In connection with the deposit of the instrument of ratification to Protocol No. 6 of 28 April 1983 to the Convention
for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms concerning the Abolition of the Dealth Penalty I have the honour
to declare on behalf of the Government of the Federal Republic of Germany that, in its view, the obligations deriving from
Protocol No. 6 are confined to the abolition of the death penalty within the Protocol's area of application in the respective
State and that national non-criminal legislation is not affected. The Federal Republic of Germany has already met its obligations
under the Protocol by means of Article 102 of the Basic Law. ’
|
|---|
3 | Finland verklaarde op 10-05-1990 dat de verklaringen afgelegd met betrekking tot de erkenning van de bevoegdheid van de Europese
Commissie voor de rechten van de mens om verzoekschriften in ontvangst te nemen en de aanvaarding van de rechtsmacht van het
Europese Hof voor de rechten van de mens van toepassing worden wat betreft het onderhavige Protocol op de datum waarop het
Protocol voor Finland in werking treedt (nl. 01-06-1990).
|
|---|
4 | Bekrachtiging door het Koninkrijk der Nederlanden onder de volgende verklaring: On the occasion of the deposit today of the instrument of acceptance by the Kingdom of the Netherlands of Protocol No. 6 to
the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms concerning the abolition of the death penalty,
done at Strasbourg on 28 April 1983, I have the honour to state, on behalf of the Government of the Kingdom of the Netherlands
that the bills for the abolition of capital punishment, insofar as it is still provided for under Dutch military law and Dutch
regulations governing wartime offences, have been before Parliament since 1981. It should be noted, however, that under the
provisions of the Constitution of the Netherlands, which came into force on 17 February 1983, capital punishment may not be
imposed.
Furthermore I have the honour to communicate herewith, in accordance with Article 2 of the said Protocol, the sections 103 and 108 of the criminal code of the Netherlands Antilles and Aruba. ’
De meegezonden vertaling in het Engels van de artikelen 103 en 108 van de Wetboeken van Strafrecht van de Nederlandse Antillen
en Aruba luidt als volgt:
Sections 103 AND 108 of the Criminal Code of the Netherlands Antilles and Aruba 103 Any person who enters into an understanding with a foreign power with a view to inducing that power to engage in hostilities
or wage war against the State, to strengthening its resolve to do so, or to promising or providing assistance in the preparation
of such acts, shall be liable to a prison sentence of a maximum of fifteen years.
If the hostilities are carried out or a state of war occurs, the death sentence, life imprisonment, or a determinate prison
sentence of a maximum of twenty years shall be imposed:
108 Any person who in time of war intentionally aids an enemy of the State or disadvantages the State in relation to an enemy,
shall be liable to a determinate prison sentence of a maximum of fifteen years. Life imprisonment or a determinate prison
sentence of a maximum of twenty years shall be imposed if the offender:
- 1°
informs or gives the enemy possession of any maps, plans, drawings or descriptions of military facilities or supplies any
information relating to military operations or plans; or
- 2°
acts as a spy for the enemy or assists, shelters or conceals an enemy spy.
The death penalty, life imprisonment or a determinate prison sentence of a maximum of twenty years shall be imposed if the
offender:
- 1°
destroys, renders unusable or betrays to the enemy or puts the enemy in possession of any fortified or manned location or
post, any means of communication, any depot, any military supplies, any war funds, any restricted area (PB1965,69), or the
navy or army of any part thereof, or if he hinders, impedes or sabotages any defensive or offensive flooding operations, whether
planned or executed, or any other military operation.
- 2°
causes or incites insurrection, mutiny or desertion among service personnel.
|
|---|
5 | De Bondsrepubliek Duitsland zond op 02-10-1990 een nota aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa inzake de voortgezette
toepassing vanaf 03-10-1990 van de verdragen waarbij de Bondsrepubliek Duitsland op die datum partij was. Het voor dit Protocol
relevante gedeelte van de nota luidt als volgt:
The Permanent Representation of the Federal Republic of Germany to the Council of Europe presents its compliments to the General
Secretariat of the Council of Europe and has the honour to inform the Secretariat that, with regard to the continued application
of treaties of the Federal Republic of Germany and the treatment of treaties of the German Democratic Republic following its
accession to the Federal Republic of Germany with effect from 3 October 1990, the Treaty of 31 August 1990 between the Federal
Republic of Germany and the German Democratic Republic on the establishment of German unity (Unification Treaty) contains
the following relevant provisions.
- 1.
Article 11 Treaties of the Federal Republic of Germany The contracting parties proceed on the understanding that international treaties and agreements to which the Federal Republic
of Germany is a contracting party, including treaties establishing membership of international organizations or institutions,
shall retain their validity and that the rights and obligations arising therefrom, with the exeption of the treaties named
in Annex I, shall also relate to the territory specified in Article 3 of this Treaty, where adjustments become necessary in
individual cases, the all-German Government shall consult with the respective contracting parties.
(The treaties listed in Annex I concern matters of status and security.) The Federal Republic of Germany will proceed in accordance with these provisions.
|
|---|
6 | Op 30-06-1993 is door het Comité van Ministers van de Raad van Europa besloten dat Slowakije en Tsjechië dienen te worden
beschouwd, vanaf 01-01-1993, als partij bij het Zesde Protocol.
Tsjechië heeft het bovenstaande nog eens bevestigd op 02-08-1993. Slowakije heeft het bovenstaande nog eens bevestigd op 06-04-1994. |
|---|
7 | Bekrachtiging door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland mede voor het baljuwschap Guernsey, het baljuwschap
Jersey en het eiland Man.
|
|---|
8 | Bekrachtiging door Cyprus onder een mededeling. |
|---|
9 | De Regering van Oekraïne heeft op 30-06-2000 een mededeling gedaan. |
|---|
10 | Bekrachtiging door Azerbeidzjan van het Protocol, zoals gewijzigd door Protocol nr. 11, onder de volgende verklaring:
‛ The Republic of Azerbaijan declares that it will be unable to guarantee the application of the provisions of the
Protocol in the territories occupied by the Republic of Armenia until these territories are liberated from that occupation.
’
|
|---|
11 | Verklaring van voortgezette gebondenheid van Montenegro op 14-06-2006. |
|---|
12 | Verklaring van voortgezette gebondenheid van Montenegro op 14-06-2006. |
|---|