Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht (uitvoering Richtlijn 2005/68/EG betreffende herverzekering)
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2008
- Bronpublicatie:
03-07-2008, Stb. 2008, 333 (uitgifte: 26-08-2008, kamerstukken: 31131)
- Inwerkingtreding
01-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-2008, Stb. 2008, 335 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een gekwalificeerde deelneming houdt in een herverzekeraar als bedoeld in artikel III, beschikt vanaf dat tijdstip van rechtswege over een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, van de wet voor die deelneming.
2.
De houder van de gekwalificeerde deelneming legt binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze wet aan de Nederlandsche Bank over:
- a.
een opgave van de omvang van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 van de wet;
- b.
gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:99 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de houder van de verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokken onderneming zou kunnen bepalen of mede bepalen of zou bepalen of mede bepalen; en
- c.
bescheiden waaruit zijn financiële positie en zijn juridische groepsstructuur blijken.
3.
Indien het een gekwalificeerde deelneming betreft als bedoeld in artikel 3:97, eerste lid, van de wet zendt de Nederlandsche Bank de gegevens en bescheiden, vergezeld van haar advies, door aan Onze Minister.
4.
Tot 10 december 2008 kan de Nederlandsche Bank de ingevolge het eerste lid verkregen verklaring van geen bezwaar niet intrekken.