Einde inhoudsopgave
Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 7.4.8 Zorgplicht regeling voor onderwijsprogramma en examens; informatie ondersteuningsaanbod; studentenstatuut
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Bronpublicatie:
18-04-2024, Stb. 2024, 109 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken: 36478)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 154 (uitgifte: 12-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Het bevoegd gezag zorgt voor een goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering.
2.
Het bevoegd gezag legt de beschrijving van het onderwijsprogramma en de regels met betrekking tot het examen tijdig voor aanvang van de opleiding vast in de onderwijs- en examenregeling van de instelling en zorgt ervoor dat studenten en deelnemers volledig en tijdig worden geïnformeerd over het onderwijsprogramma, examens en het ondersteuningsaanbod voor studenten met een handicap of chronische ziekte en deelnemers die extra ondersteuning behoeven.
2a.
De onderwijs- en examenregeling omvat in elk geval bepalingen over:
- a.
de inhoud en inrichting van een opleiding, waaronder voor een beroepsopleiding begrepen:
- 1°
de leerweg;
- 2°
de examenvoorzieningen;
- 3°
de kwalificatie of, bij inschrijving voor een opleidingsdomein of een kwalificatiedossier, dat opleidingsdomein of dat kwalificatiedossier;
- 4°
het beoogde niveau van de te behalen kwalificatie; en
- 5°
de keuzedelen en de onderdelen met betrekking tot persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming, bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, die deel uitmaken van de beroepsopleiding;
- b.
het aantal begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel 7.2.7, per programmaonderdeel per studiejaar;
- c.
het aantal klokuren beroepspraktijkvorming per studiejaar;
- d.
de tijdvakken waarbinnen de opleiding wordt verzorgd;
- e.
de locatie en in voorkomend geval het samenwerkingscollege waar de opleiding wordt verzorgd; en
- f.
de gronden waarop de examencommissie vrijstelling kan verlenen van een instellingsexamen of een centraal examen.
3.
4.
Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de instelling beschikt over een toegankelijk en begrijpelijk studentenstatuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn opgenomen, en stelt de actuele versie van het studentenstatuut voor de studenten beschikbaar. Het bevoegd gezag bevordert voorts de kennis van het studentenstatuut. Het studentenstatuut bevat in elk geval:
- a.
een beschrijving van de procedures voor de behandeling van klachten en geschillen, bedoeld in titel 5, daaronder begrepen de inrichting van de toegankelijke faciliteit, bedoeld in artikel 7.5.1;
- b.
een beschrijving van de procedures voor de behandeling van geschillen inzake medezeggenschap;
- c.
een beschrijving van de beroepsrechten die kunnen worden ontleend aan deze wet en andere wettelijke regelingen;
- d.
een beschrijving van aanvullende procedures ter bescherming van de rechten van studenten die door het bevoegd gezag worden getroffen;
- e.
de nadere regels over het bindend studieadvies, bedoeld in artikel 8.1.7a, vierde lid;
- f.
het beleid met betrekking tot het beperkt en beheersbaar houden van de middelen die van de studenten worden gevraagd voor schoolkosten die door het bevoegd gezag noodzakelijk worden bevonden;
- g.
in voorkomend geval, bepalingen over de terugbetaling van voorschotten, verstrekt door het bevoegd gezag, ter voldoening van een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage als bedoeld in artikel 8.1.4;
- h.
bepalingen over de terugbetaling van cursusgeld in andere gevallen dan bedoeld in artikel 14, tweede lid, onderdeel a tot en met d, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000;
- i.
het beleid van het bevoegd gezag met betrekking tot toelating, verzuim, schorsing en verwijdering van studenten;
- j.
de rechten en plichten ten aanzien van zwangerschap en bevalling; en
- k.
de instellingsregels over het mbo-studentenfonds, bedoeld in artikel 8.1.5e.
5.
De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de toetsen, het examen of de examenonderdelen.
6.
Indien ten aanzien van een beroepsopleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4.4a, dan treedt de examenregeling van de instelling of exameninstelling die de examinering verzorgt in de plaats van de examenregeling van de instelling die het onderwijs verzorgt.