Einde inhoudsopgave
Besluit toestemmingsvereiste commanditaire vennootschappen
3 Overige personenvennootschappen en het toestemmingsvereiste
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2015. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 15-12-2015
- Bronpublicatie:
15-12-2015, Stcrt. 2015, 46508 (uitgifte: 24-12-2015, regelingnummer: BLKB2015/1209M)
- Inwerkingtreding
25-12-2015, terugwerkend tot: 15-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2015, Stcrt. 2015, 46508 (uitgifte: 24-12-2015, regelingnummer: BLKB2015/1209M)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Inkomstenbelasting / Winst
Het toestemmingsvereiste als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de AWR ziet alleen op de Nederlandse cv en buitenlandse cv-achtigen. Voor andere personenvennootschappen geldt deze wettelijke bepaling niet. Deze worden in beginsel als fiscaal transparant aangemerkt. Slechts in bijzondere gevallen zijn deze personenvennootschappen open. Dit is het geval als de personenvennootschap economisch en maatschappelijk moet worden gelijkgesteld aan een ‘andere vennootschap met een geheel of gedeeltelijk in aandelen verdeeld kapitaal’ zoals is bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb. Gedacht kan worden aan de zogenoemde maatschap of vof ‘op aandelen’. Het arrest van de Hoge Raad van 24 november 1976, nr. 17 998, moet daarvoor als leidraad worden genomen.