Einde inhoudsopgave
Pensioenwet
Artikel 193 Nadere voorschriften en intrekking vergunning
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 515 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 34934)
- Inwerkingtreding
13-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 517 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
De toezichthouder kan de vergunning, bedoeld in artikel 125, eerste lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk intrekken of daaraan nadere voorschriften verbinden wanneer:
- a.
het pensioenfonds niet langer voldoet aan artikel 192;
- b.
de bij de aanvraag verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de vergunning zou hebben geleid;
- c.
de verlening van de vergunning anderszins onjuist was en het fonds dit wist of behoorde te weten; of
- d.
van de vergunning gedurende twee jaren, na de dagtekening van de beschikking waarbij de vergunning is verleend, geen gebruik is gemaakt.