Einde inhoudsopgave
Woningwet
Artikel 105 [Dwangsom. Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 443 (uitgifte: 09-11-2022, kamerstukken: 36055)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2024, Stb. 2024, 120 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Bouwrecht / Woonrecht
1.
Onze Minister kan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen aan een toegelaten instelling of een dochtermaatschappij:
- a.
ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IIIA of IV;
- b.
ter handhaving van een aanwijzing als bedoeld in artikel 61d of van een maatregel als bedoeld in artikel 48, achtste lid, 61g, eerste, tweede of derde lid, of 104a, eerste lid, of
- c.
naar aanleiding van een plan als bedoeld in artikel 29, tweede lid, tweede volzin, of 57, eerste lid, onderdeel a, dan wel indien de toegelaten instelling een zodanig plan niet verstrekt.
2.
Artikel 61d, eerste lid, tweede volzin, is ten aanzien van een samenwerkingsvennootschap als bedoeld in die volzin van overeenkomstige toepassing.
3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.