Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden
Bijlage II Indeling, bouw en uitrusting van slachthuizen
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2018
- Bronpublicatie:
16-05-2018, PbEU 2018, L 122 (uitgifte: 17-05-2018, regelingnummer: 2018/723)
- Inwerkingtreding
18-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, PbEU 2018, L 122 (uitgifte: 17-05-2018, regelingnummer: 2018/723)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
(zoals bedoeld in artikel 14)
1. Alle onderbrengvoorzieningen
1.1
Ventilatiesystemen zijn zodanig ontworpen, geïnstalleerd en onderhouden dat het welzijn van de dieren continu is gewaarborgd; hierbij rekening wordt gehouden met het verwachte scala aan weersomstandigheden.
1.2
Indien er gebruikgemaakt moet worden van mechanische ventilatiemiddelen, dienen er een waarschuwingssysteem en noodvoorzieningen beschikbaar te zijn met het oog op een storing in of uitval van die mechanische ventilatie.
1.3
Onderbrengvoorzieningen zijn zodanig ontworpen en geïnstalleerd dat het risico van letsel voor de dieren zo klein mogelijk is en er zo weinig mogelijk plotse geluiden zijn.
1.4
Onderbrengvoorzieningen zijn zodanig ontworpen en geïnstalleerd dat de dieren gemakkelijk kunnen worden geïnspecteerd. Er wordt voorzien in passende vaste of mobiele verlichting zodat de dieren te allen tijde kunnen worden geïnspecteerd.
2. Onderbrengvoorzieningen voor dieren die niet in containers worden afgeleverd
2.1
Hokken, drijfgangen en looppaden zijn zodanig ontworpen en gebouwd dat:
- a)
de dieren zich middels hun normale loopgedrag en zonder afleiding vrij in de gewenste richting kunnen bewegen;
- b)
varkens of schapen naast elkaar kunnen lopen, met uitzondering van looppaden die naar de fixatie-uitrusting leiden.
2.2
De zijkanten van vlonders en bruggen zijn beschermd zodat de dieren er niet af kunnen vallen.
2.3
Het systeem voor de watertoevoer in hokken is zodanig ontworpen, gebouwd en wordt zodanig onderhouden, dat alle dieren op elk moment toegang hebben tot schoon drinkwater zonder daarbij letsel op te lopen of beperkt te worden in hun bewegingen.
2.4
Wanneer er een stalruimte wordt gebruikt, is die gebouwd met een effen vloer en stevige zijwanden, tussen de wachthokken en het looppad naar het bedwelmingspunt, en van een zodanig ontwerp dat dieren niet vast kunnen komen te zitten of vertrapt kunnen worden.
2.5
De constructie en het onderhoud van de vloeren zijn zodanig dat het risico dat dieren uitglijden, vallen of letsel aan hun poten oplopen, zoveel mogelijk beperkt is.
2.6
Indien slachthuizen openlucht-onderbrengvoorzieningen hebben zonder natuurlijke beschutting of schaduw, wordt er passende bescherming tegen slecht weer gebouwd. Indien zulke bescherming ontbreekt, worden deze onderbrengvoorzieningen niet gebruikt bij slecht weer. Als er geen natuurlijke waterbron is, worden er drinkinstallaties aangebracht.
3. Fixatie-uitrusting en fixatievoorzieningen
3.1
Fixatie-uitrusting en fixatievoorzieningen zijn zodanig ontworpen, gebouwd en worden zodanig onderhouden dat:
- a)
de methoden voor het bedwelmen of het doden optimaal kunnen worden toegepast;
- b)
letsel of kneuzingen bij de dieren worden voorkomen, en
- c)
eventuele worstelingen om los te komen en het uitbrengen van geluiden tijdens het fixeren van dieren zoveel mogelijk worden beperkt;
- d)
het fixeren zo kort mogelijk duurt.
3.2
Voor runderen zijn fixatieboxen die in combinatie met een pneumatisch penschiettoestel worden gebruikt, voorzien van een systeem dat zowel de laterale als de verticale beweging van de kop van het dier beperkt.
4. Uitrusting voor elektrische bedwelming (uitgezonderd waterbadbedwelmingsapparatuur)
4.1
De uitrusting voor elektrische bedwelming is voorzien van een systeem dat voor elk bedwelmd dier de gegevens van de cruciale elektrische parameters toont en registreert. Het systeem moet voor het personeel duidelijk zichtbaar zijn en moet een duidelijk zichtbaar en hoorbaar signaal geven indien de duur van de blootstelling zakt tot onder het vereiste niveau. Deze gegevens worden ten minste één jaar bewaard.
4.2
De aan een fixatievoorziening verbonden automatische elektrische bedwelmingsapparatuur levert een constante stroom.
5. Uitrusting voor waterbadbedwelming
5.1
De aanhaaklijnen zijn zodanig ontworpen en geplaatst dat de dieren die eraan worden gehangen, nergens door belemmerd worden en de stress voor de dieren tot een minimum gereduceerd wordt.
5.2
De aanhaaklijnen zijn zodanig ontworpen dat de dieren die eraan worden gehangen er niet langer dan één minuut bij bewustzijn aan hangen. Eenden, ganzen en kalkoenen mogen er echter niet langer dan twee minuten bij bewustzijn aanhangen.
5.3
De aanhaaklijn is tot aan het toegangspunt van de broeibak over de volledige lengte gemakkelijk toegankelijk voor het geval dat dieren van de slachtlijn verwijderd moeten worden.
5.4
De omvang en de vorm van de metalen haken zijn afgestemd op de poten van het te slachten pluimvee zodat een elektrisch contact gewaarborgd is zonder dat de dieren daardoor pijn lijden.
5.5
De uitrusting voor waterbadbedwelming is voorzien van een elektrisch geïsoleerde toegangsvlonder en is zodanig ontworpen en gebouwd dat er bij de toegang geen water kan overlopen.
5.6
Het waterbad is zodanig ontworpen dat de diepte waarop de vogels worden ondergedompeld gemakkelijk kan worden aangepast.
5.7
De elektroden die in de uitrusting voor waterbadbedwelming worden gebruikt, moeten over de volle lengte van het waterbad zijn aangebracht. Het waterbad is zodanig ontworpen en onderhouden dat de haken, wanneer zij over het water passeren, in constant contact staan met de geaarde geleider.
5.8
Vanaf het punt van het aanhaken van de vogels totdat zij de waterbadbedwelmer in gaan, is er een voorziening aangebracht die met de borst van de dieren in aanraking komt om hen te kalmeren.
5.9
De toegang tot de uitrusting voor waterbadbedwelming dient te allen tijde mogelijk te zijn om te zorgen dat vogels die bedwelmd zijn en in het waterbad achterblijven als gevolg van een uitval of vertraging van de slachtlijn, kunnen verbloeden.
5.10
De apparatuur voor waterbadbedwelming is voorzien van een systeem dat de gegevens van de cruciale elektrische parameters toont en registreert. Deze gegevens worden ten minste één jaar bewaard.
6. Uitrusting voor bedwelming van varkens en pluimvee met gas
6.1
Gasbedwelmingsinstallaties, transportbanden inbegrepen, zijn zodanig ontworpen en gebouwd dat:
- a)
de methoden voor het bedwelmen met gas optimaal kunnen worden toegepast;
- b)
letsel of kneuzingen bij de dieren worden voorkomen, en
- c)
eventuele worstelingen om los te komen en het uitbrengen van geluiden tijdens het fixeren van dieren zoveel mogelijk worden beperkt.
6.2
De gasbedwelmingsinstallatie is voorzien van faciliteiten om de gasconcentratie en de blootstellingsduur voortdurend te meten, weer te geven en te registreren en dient tevens een duidelijk zichtbaar en hoorbaar waarschuwingssignaal te geven wanneer de gasconcentratie onder het vereiste niveau daalt. Het systeem moet duidelijk zichtbaar zijn voor het personeel. Deze gegevens worden ten minste één jaar bewaard.
6.3
De gasbedwelmingsinstallatie is zodanig ontworpen dat de dieren zelfs bij de maximaal toegestane verwerkingscapaciteit nog kunnen gaan liggen zonder dat zij over elkaar heen komen te liggen.
7. Bedwelming door luchtdrukverlaging
7.1
De uitrusting voor de bedwelming door luchtdrukverlaging is zodanig ontworpen en gebouwd dat de ruimte vacuüm kan worden gezogen waardoor een trage, geleidelijke drukverlaging mogelijk is met een afname van de beschikbare zuurstof, en op minimale druk gehouden kan worden.
7.2
Het systeem is voorzien van faciliteiten om voortdurend de absolute vacuümdruk, de tijdsduur van de blootstelling, de temperatuur en de vochtigheidsgraad te meten, weer te geven en te registreren en geeft tevens een duidelijk zichtbaar en hoorbaar waarschuwingssignaal wanneer de druk afwijkt van de vereiste niveaus. De installatie is duidelijk zichtbaar voor het personeel.