Einde inhoudsopgave
Tijdelijke wet Groningen
Artikel 4 [Samenstelling Instituut]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
05-02-2020, Stb. 2020, 85 (uitgifte: 11-03-2020, kamerstukken: 35250)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2020, Stb. 2020, 184 (uitgifte: 19-06-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Staatsrecht / Bestuur
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Het Instituut bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden, onder wie de voorzitter.
2.
In afwijking van artikel 12, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen worden de leden van het Instituut benoemd, geschorst en ontslagen bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming.
3.
Schorsing en ontslag vinden plaats wegens:
- a.
ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie; of
- b.
andere zwaarwegende redenen gelegen in de persoon van de betrokkene.
4.
De leden van het Instituut worden op eigen verzoek ontslagen door Onze Minister voor Rechtsbescherming.
5.
De leden van het Instituut zijn onpartijdig en hun benoeming vindt plaats op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het Instituut.
6.
Benoeming vindt plaats voor een periode van ten hoogste vier jaar. De leden van het Instituut kunnen na afloop van deze periode aansluitend tweemaal opnieuw worden benoemd voor eenzelfde periode.
7.
Een lid van een het Instituut meldt aan Onze Minister voor Rechtsbescherming alle omstandigheden die van invloed zijn of zouden kunnen zijn op hun onpartijdigheid of aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict in het kader van de schadeafhandeling.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure omtrent benoeming, schorsing en ontslag en de rechtspositie van de leden van het Instituut.