Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2554 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011
Artikel 39 Inspecties
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2554)
- Inwerkingtreding
16-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2554)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lead overseer kan voor de uitvoering van zijn taken uit hoofde van deze verordening, en ondersteund door de in artikel 40, lid 1, bedoelde gezamenlijke onderzoeksteams, alle nodige inspecties ter plaatse verrichten in alle bedrijfsruimten, op alle terreinen en op of in alle eigendommen van derde aanbieders van ICT-diensten, zoals hoofdkantoren, operationele centra en secundaire locaties. Ook kan hij off-site-inspecties verrichten.
Voor de uitoefening van de in de eerste alinea bedoelde bevoegdheden raadpleegt de lead overseer het JON.
2.
De functionarissen en andere personen die door de lead overseer zijn gemachtigd tot het verrichten van een inspectie ter plaatse, beschikken over de bevoegdheid om:
- a)
zich toegang te verschaffen tot de eerder genoemde bedrijfsruimten, terreinen en eigendommen, en
- b)
bedrijfsruimten, boeken en bescheiden te verzegelen zolang en voor zover dit nodig is voor de inspectie.
De functionarissen en andere personen die door de lead overseer zijn gemachtigd, oefenen deze bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van de inspectie worden vermeld, alsmede de dwangsommen als bedoeld in artikel 35, lid 6, indien de vertegenwoordigers van de kritieke derde aanbieders van ICT-diensten zich niet aan de inspectie onderwerpen.
3.
De lead overseer stelt de bevoegde autoriteiten van de financiële entiteit die gebruikmaakt van de derde aanbieder van ICT-diensten, geruime tijd vóór de start ervan in kennis van de inspectie.
4.
De inspectie heeft betrekking op alle ICT-systemen, -netwerken, -apparatuur, -informatie en -data die worden gebruikt voor of bijdragen tot het verlenen van ICT-diensten aan financiële entiteiten.
5.
Vóór een geplande inspectie ter plaatse stelt de lead overseer de kritieke derde aanbieder van ICT-diensten in kennis van de inspectie en neemt hierbij een redelijke termijn in acht, tenzij dit niet mogelijk is vanwege een nood- of crisissituatie of de kennisgeving zou leiden tot een situatie waarin de inspectie of audit niet langer doeltreffend is.
6.
De kritieke derde aanbieder van ICT-diensten onderwerpt zich aan de inspecties ter plaatse die bij besluit van de lead overseer zijn gelast. Het besluit vermeldt het onderwerp en het doel van de inspectie, de datum waarop de inspectie zal aanvangen, de dwangsommen als bedoeld in artikel 35, lid 6, de krachtens de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen, en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit in beroep te gaan.
7.
Indien de door de lead overseer gemachtigde functionarissen en andere personen constateren dat een kritieke derde aanbieder van ICT-diensten zich verzet tegen een krachtens dit artikel gelaste inspectie, stelt de lead overseer de kritieke derde aanbieder van ICT-diensten in kennis van de gevolgen van dit verzet, met inbegrip van de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten van de financiële entiteit om van de financiële entiteit te vereisen dat zij de contractuele overeenkomsten met de kritieke derde aanbieder van ICT-diensten beëindigt.