Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1997
- Bronpublicatie:
07-06-1988, Trb. 1988, 95 (uitgifte: 26-07-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1997, Trb. 1997, 48 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Overeenkomstsluitende Partijen komen een voortdurende en nauwe samenwerking overeen ten einde rampen beter te kunnen voorkomen en deze doeltreffender te kunnen bestrijden. Met dit doel wisselen zij alle ter zake dienende gegevens van wetenschappelijke en technische aard uit en komen zij regelmatig bijeen.
2.
De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen gemeenschappelijke onderzoekingen doen en bijeenkomsten organiseren in het bijzonder om tot een betere kennis van de oorzaken van rampen te komen en om de voorspellingen alsmede de middelen en methoden ter voorkoming en bestrijding van rampen te verbeteren.
3.
Op initiatief van elke Overeenkomstsluitende Partij kunnen cursussen worden gegeven voor technici, leidinggevend personeel en manschappen van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
4.
De Overeenkomstsluitende Partijen wisselen gegevens uit over de gevaren en schadegevallen die een weerslag kunnen hebben op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. De uitwisseling van gegevens omvat mede het uit voorzorg verstrekken van meetgegevens.
5.
De samenwerking wordt tot stand gebracht door de bevoegde organen, bedoeld in artikel 3 van deze Overeenkomst.