Einde inhoudsopgave
Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
Artikel 6 [Intrekking van de verbindendverklaring]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 510 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25280)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
1.
Onze Minister is bevoegd te allen tijde de verbindendverklaring in te trekken.
2.
Indien Onze Minister overweegt de verbindendverklaring van bepalingen van eene collectieve arbeidsovereenkomst in te trekken, geeft hij daarvan kennis aan hen, die bij de collectieve arbeidsovereenkomst partij zijn en stelt hen in de gelegenheid hunne bezwaren daartegen schriftelijk of mondeling kenbaar te maken. Voorts kan Onze Minister ter zake in overleg treden met de Stichting van de Arbeid.
3.
Intrekking van de verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
4.
Van de intrekking wordt aanteekening gehouden in het register, bedoeld in artikel 5, derde lid.