Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 61
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid (V)
1.
Personen op wie de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij van toepassing is, hebben voor hun gezinsleden die op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij wonen, recht op de uitkeringen waarin de wettelijke regeling van laatstbedoelde Partij voorziet, alsof deze wettelijke regeling op die personen van toepassing was. Deze uitkeringen worden aan de gezinsleden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van hun woonplaats, volgens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling.
2.
Ongeacht het bepaalde in het vorige lid heeft een in artikel 15, eerste lid, sub a) bedoelde loontrekkende voor zijn gezinsleden die hem naar het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop hij is gedetacheerd, vergezellen, recht op de uitkeringen waarin de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij welke op hem van toepassing blijft, voorziet. Deze uitkeringen worden door het bevoegde orgaan van laatstbedoelde Partij verleend. Na overeenstemming tussen het bevoegde orgaan en het orgaan van de woonplaats, kunnen evenwel de uitkeringen eveneens door bemiddeling van laatstbedoeld orgaan voor rekening van het bevoegde orgaan worden verleend.