Einde inhoudsopgave
Wet agrarisch grondverkeer
Artikel 51
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
30-10-2007, Stb. 2007, 406 (uitgifte: 31-10-2007, kamerstukken: 31086)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2007, Stb. 2007, 408 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister kan de nietigheid inroepen:
- a.
van de overdracht of uitgifte van aandelen of certificaten van aandelen in besloten en naamloze vennootschappen tenzij van deze vennootschappen de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, dan wel van de totstandbrenging of de overdracht van lidmaatschaps- of andere rechten in andere rechtspersonen ofwel van niet tot de handel op een zodanige markt toegelaten certificaatrechten of dergelijke deelnemingsrechten op land of beperkte rechten waaraan land is onderworpen, een en ander indien de vennootschappen of rechtspersonen onmiddellijk of middellijk eigenaar zijn van land of rechthebbende zijn op beperkte rechten waaraan dat land is onderworpen, dan wel certificaatrechten betrekking hebben op land of zulke beperkte rechten, en indien dat land is opgenomen in een besluit, als bedoeld in artikel 37, derde lid;
- b.
van de toedeling van onder a bedoelde aandelen, certificaten of rechten, in geval van ontbinding van enige gemeenschap met uitzondering van de huwelijksgemeenschap, de gemeenschap van een geregistreerd partnerschap of een nalatenschap.
2.
De nietigheid kan volgens het vorige lid worden ingeroepen op grond dat de overdracht, uitgifte of toedeling plaats vond met de kennelijke strekking, afbreuk te doen aan het belang van het bureau bij haar in deze wet geregelde voorkeurspositie.
3.
Het verzoek moet worden gedaan binnen twee maanden nadat de overdracht, uitgifte of toedeling ter kennis van Onze Minister is gekomen bij de rechtbank van het arrondissement binnen welker ressort het betreffende land is gelegen, de rechtspersoon haar woonplaats heeft dan wel de vennootschap of maatschappij is gevestigd. Onze Minister is niet ontvankelijk in zijn verzoek indien het bureau met de overdracht, uitgifte of toedeling schriftelijk heeft ingestemd.
4.
De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing in geval van een verkoop krachtens de Eerste Afdeling A of Eerste Afdeling B van de Tweede Titel van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dan wel ingevolge artikel 248 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.