Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot natuurlijke personen
Artikel 8 Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2010
- Bronpublicatie:
08-06-2009, Trb. 2009, 232 (uitgifte: 22-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2010, Trb. 2010, 33 (uitgifte: 29-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 9, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een verdragsluitende partij alsmede lijfrenten betaald aan een inwoner van een verdragsluitende partij slechts in die partij belastbaar. Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een verdragsluitende partij aan een inwoner van de andere verdragsluitende partij zijn slechts in die andere partij belastbaar.
2.
Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, mag een pensioen of andere soortgelijke beloning, een lijfrente of ieder pensioen en andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een verdragsluitende partij ook worden belast in de verdragsluitende partij waaruit deze afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die partij:
- a.
voor zover de aanspraak op dit pensioen of die andere soortgelijke beloning of lijfrente in de verdragsluitende partij, waaruit het pensioen of de andere soortgelijke beloning of lijfrente afkomstig is, van belasting is vrijgesteld, dan wel de met het pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen aan de pensioenregeling of verzekeringsmaatschappij, in het verleden bij het bepalen van het in die partij belastbare inkomen in aftrek zijn gebracht, dan wel anderszins in die partij in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring; en
- b.
voor zover dit pensioen of deze andere soortgelijke beloning of lijfrente of dit pensioen of deze andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een verdragsluitende partij in de verdragsluitende partij waarvan de genieter inwoner is, niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit dienstbetrekking wordt belast dan wel het brutobedrag van dit pensioen of die andere soortgelijke beloning of lijfrente of uitkering voor minder dan 90 percent, in de belastingheffing wordt betrokken; en
- c.
indien het totale brutobedrag van de pensioenen en andere soortgelijke beloningen of lijfrenten en ieder pensioen en andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een verdragsluitende partij dat ingevolge de onderdelen a en b mag worden belast in de verdragsluitende partij waaruit het afkomstig is in enig kalenderjaar het totaalbedrag van 10.000 euro of het equivalent daarvan in de andere partij te boven gaat.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, mag, indien dit pensioen of andere soortgelijke beloning geen periodiek karakter draagt, wordt uitbetaald in de andere verdragsluitende partij en wordt betaald vóór de datum waarop het pensioen ingaat, of indien in plaats van het recht op lijfrente vóór de datum waarop de lijfrente ingaat een afkoopsom wordt betaald, de betaling of deze afkoopsom ook in de verdragsluitende partij waaruit zij afkomstig is worden belast.
4.
Een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente wordt geacht afkomstig te zijn uit een verdragsluitende partij voor zover de met dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op dit pensioen of deze andere soortgelijke beloning of lijfrente in die verdragsluitende partij in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring. De ingevolge dit artikel aan een verdragsluitende partij toegekende heffingsrechten worden op geen enkele wijze beperkt door de overdracht van een pensioen van een in die partij gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij naar een in een andere partij gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij.
5.
De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid.
Zij beslissen tevens welke gegevens de inwoner van een verdragsluitende partij ten behoeve van de juiste toepassing van het Verdrag in de andere verdragsluitende partij moet overleggen, met name om te kunnen vaststellen of al dan niet voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in onderdelen a, b en c van het tweede lid.
6.
De uitdrukking ‘lijfrente’ betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
7.
Of en in hoeverre een pensioen of soortgelijke beloning onder dit artikel of onder artikel 18 valt, wordt bepaald door het karakter van de verleende diensten, zijnde particulier of overheid, gedurende welke de aanspraak op dat gedeelte van het pensioen of soortgelijke beloning werd opgebouwd.