Besluit elektronisch procederen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-10-2020, Stb. 2020, 410 (uitgifte: 30-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2020, Stb. 2020, 410 (uitgifte: 30-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Besluit van 15 oktober 2020, houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 10 juli 2020, nr. 2968352; directie Wetgeving en Juridische Zaken,
Gelet op:
- a.
de artikelen 33, tweede lid, en 125, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- b.
de artikelen 30c, derde lid, 30f en 30n, achtste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor de procedures en vorderingen voor de Hoge Raad waarvoor de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288) in werking is getreden;
- c.
de artikelen 8:36b, tweede lid, 8:36d, eerste lid, 8:36f, eerste lid, en 8:40a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht; en
- d.
artikel 46, tweede lid, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 september 2020, nr. W16.20.0245/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 15 oktober 2020; nr. 3051637, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: