Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Artikel 19.1b [Inzage vergunningen bijzondere wetten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 172 jo Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 jo Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Openbaarheid van bestuur
1.
Na het einde van de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld tegen een beschikking op grond van deze wet, de Kernenergiewet, de Mijnbouwwet, de Omgevingswet, de Wet bescherming Antarctica, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder of de Wet dieren voor zover deze betrekking heeft op dierlijke bijproducten op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, wordt, zolang zij niet is tenietgegaan, door het bevoegd gezag aan een ieder desgevraagd kosteloos inzage gegeven in en tegen vergoeding van ten hoogste de kosten een exemplaar verstrekt van de beschikking en voor zover mogelijk van de stukken die in verband met de totstandkoming daarvan overeenkomstig deze wet dan wel afdeling 3.4 of artikel 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage dienden te worden gelegd.
2.
Nadat een beschikking krachtens een in het eerste lid genoemde wet tot verlening of wijziging van een vergunning die betrekking heeft op een installatie als bedoeld in Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334) onherroepelijk is geworden, doet het bevoegd gezag daarvan in afwijking van het eerste lid mededeling in het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe het behoort.