Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 52a [Herstel in de vorige toestand]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
30-10-2019, Stb. 2019, 476 (uitgifte: 13-12-2019, kamerstukken: 35187)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2023, Stb. 2023, 119 (uitgifte: 14-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
Het bureau herstelt, op verzoek van degene aan wie een Europees octrooi is verleend, de toestand, bedoeld in artikel 49, eerste lid, respectievelijk de toestand voorafgaand aan het verval van het octrooi, bedoeld in artikel 62, indien:
- a.
zijn aanvraag tot een registratie als bedoeld in artikel 51a, eerste lid, die binnen de termijn, genoemd in artikel 9, eerste lid, onderdeel g, van verordening (EU) nr. 1257/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (PbEU 2012, L 361) is ingediend, is geweigerd;
- b.
artikel 52, vierde lid, of artikel 62 van toepassing is, en
- c.
voldaan is aan de voorwaarden, genoemd in dit artikel.
2.
Het verzoek wordt ingediend binnen twee maanden na dagtekening van:
- a.
het besluit tot weigering, bedoeld in het eerste lid, of
- b.
de beslissing van het Gerecht van Eerste Aanleg of het Hof van Beroep van het Eengemaakt Octrooigerecht waarbij het besluit tot weigering in stand is gelaten.
3.
Gelijktijdig met het verzoek overlegt de verzoeker een afschrift van het besluit of de beslissing, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a of b.
4.
Indien artikel 52, vierde lid, van toepassing is:
- a.
verricht de verzoeker bij indiening van het verzoek alsnog de in artikel 52, eerste lid, bedoelde handelingen, waarbij de overige leden van artikel 52 van overeenkomstige toepassing zijn, en
- b.
voldoet de verzoeker het ingevolge artikel 61, tweede lid, verschuldigde bedrag binnen vier weken na verzending van een mededeling door het bureau van het verschuldigde bedrag, indien op de dag van verzending van deze mededeling de termijn, bedoeld in artikel 61, tweede lid, is verstreken.
5.
Indien artikel 62 van toepassing is, voldoet de verzoeker het in artikel 61, tweede lid, verschuldigde bedrag binnen vier weken na verzending van de mededeling door het bureau van het verschuldigde bedrag.
6.
Het bureau tekent het herstel, bedoeld in het eerste lid, in het octrooiregister aan.