Einde inhoudsopgave
Beleidsregels sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer
Artikel 17 Instemmingstoets minister
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
05-12-2012, Stcrt. 2012, 25331 (uitgifte: 10-12-2012, regelingnummer: IENM/BSK-2012/241281)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2012, Stcrt. 2012, 25331 (uitgifte: 10-12-2012, regelingnummer: IENM/BSK-2012/241281)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bestuur
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij het toetsen van voorstellen tot taakopdrachten van een ander bestuursorgaan en voornemens van de dienst tot het verrichten van markt- en nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 18 van de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer, besteedt de minister in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten:
- a.
de taken en markt- en nevenactiviteiten zijn verenigbaar met de reeds aan de dienst opgedragen taken en niet in strijd met overige wet- en regelgeving of rijksbeleid;
- b.
er is voorzien in een kostendekkende financiering van de taken en markt- en nevenactiviteiten door de opdrachtgever of gebruikers.
2.
Met het oog op de in het eerste lid bedoelde toetsing legt de dienst aan de minister een uitwerking en onderbouwing voor van het voorstel voor een nieuwe taak of voornemen tot een nieuwe marktactiviteit.
3.
Voor zover het markactiviteiten betreft die niet voortvloeien uit een verzoek van een andere voorgenomen opdrachtgever onderzoekt de minister, in overleg met de dienst, de markteffecten met het oog op het voorkomen van verstoringen van marktverhoudingen.
4.
Voor zover het markactiviteiten betreft die voortvloeien uit een verzoek van een andere voorgenomen opdrachtgever dan de minister onderzoekt die opdrachtgever, in overleg met de minister en met de dienst, de markteffecten met het oog op het voorkomen van verstoringen van marktverhoudingen.
5.
De minister toetst tevens of het systeem van doorberekening van kosten van markt- en nevenactiviteiten aan afnemers voldoet aan de eisen van het Besluit markt en overheid.
6.
De minister integreert zijn beslissing over instemming met voorstellen en voornemens zoals bedoeld in het eerste en tweede lid in zijn beslissing over goedkeuring van de begroting, tarieven en financieel meerjarenbeleidsplan, indien die hem zijn voorgelegd in het voorstel voor de begroting, tarieven incl. het meerjarenbeleidsplan. In andere gevallen wordt een afzonderlijke instemmingsprocedure doorlopen.