Arbeidsveiligheidswet BES
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 20-06-2023
- Bronpublicatie:
24-05-2023, Stb. 2023, 184 (uitgifte: 07-06-2023, kamerstukken: 36194)
- Inwerkingtreding
20-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2023, Stb. 2023, 204 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Ter beveiliging van de arbeid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven ten aanzien van:
- a.
het voorkomen van ongevallen;
- b.
het verschaffen van hulp bij ongevallen;
- c.
het voorkomen en beperken van brand en van ongevallen bij brand;
- d.
het voorkomen van vergiftiging, besmetting of beroepsziekten;
- e.
het verstrekken van drinkwater of andere alcoholvrije dranken;
- f.
het bevorderen van de zindelijkheid;
- g.
de aanwezigheid van voldoende zindelijke privaten en urinoirs;
- h.
het bevorderen van een dragelijke temperatuur;
- i.
de verlichting;
- j.
de electrische installaties;
- k.
het tegengaan van de verspreiding van schadelijke of hinderlijke dampen en van stof en, waar dit niet mogelijk is, de verwijdering daarvan.
2.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar kan nadere voorschriften en aanwijzingen geven ten aanzien van de wijze van uitvoering van de in het eerste lid bedoelde voorschriften.
3.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar is bevoegd bij het niet nakomen van de voorschriften bij of krachtens deze wet gegeven, de arbeid ter plaatse waar deze voorschriften niet worden nagekomen te doen staken. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van de arbeid die voor personen onmiddellijk gevaar oplevert.
4.
Het in het vorige lid bedoelde bevel tot staking van de arbeid moet schriftelijk en gedagtekend gegeven worden.
5.
Het besluit van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, houdende aanwijzing van de ambtenaar, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
6.
Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht te zorgen, dat in zijn onderneming onverwijld aan een bevel als in het derde lid van dit artikel bedoeld wordt voldaan; hij is eveneens verplicht te zorgen dat de arbeid niet eerder wordt hervat dan nadat het bevel tot staking is ingetrokken door degene, die dit bevel gaf. Hij, die het bevel gaf, kan ter uitvoering hiervan de hulp inroepen van de sterke arm.
7.
Het hoofd of de bestuurder van de onderneming geeft onverwijld kennis aan de ambtenaar, bedoeld in lid 2 van:
- a.
ongevallen met dodelijk gevolg;
- b.
ongevallen waarbij de getroffene of getroffenen in een verplegingsinrichting moeten worden opgenomen;
- c.
ongevallen, die zodanige verwondingen veroorzaken, dat blijvende gehele of gedeeltelijke invaliditeit hier het gevolg van kan zijn;
- d.
ongevallen waarbij door toevallige omstandigheden geen persoonlijk letsel werd ondervonden.
Deze ongevallen kunnen bij ministeriële regeling nader worden omschreven.
8.
De ambtenaar bedoeld in lid 2 is te allen tijde bevoegd terzake van een ongeval een onderzoek in te stellen of te doen instellen.
9.
Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht de nodige maatregelen te nemen, opdat ter plaatse van het ongeval alles zoveel mogelijk in onveranderde toestand blijft, tenzij daaruit gevaar kan ontstaan.
10.
Het hoofd of de bestuurder van de onderneming is verplicht bij bovenbedoeld onderzoek de hulp te verlenen of te doen verlenen, die door de met het onderzoek belaste ambtenaren redelijkerwijze wordt verlangd om de oorzaak en de toedracht van het ongeval te kunnen vaststellen. Onder hulp wordt ten deze mede begrepen het afstaan van voorwerpen of stoffen in het belang van het onderzoek.
11.
Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
12.
De bevoegdheden uit het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien in verband met de epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A1 of een directe dreiging daarvan als bedoeld in de Wet publieke gezondheid, bij of krachtens wettelijk voorschrift dan wel gezien de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening benodigde noodzakelijke maatregelen of voorzieningen die de kans op besmetting van arbeiders of derden in ondernemingen kunnen voorkomen of beperken, in ernstige mate niet worden getroffen.