Wet beschikbaarheid goederen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 21-08-1952
- Bronpublicatie:
10-07-1952, Stb. 1952, 407 (uitgifte: 01-08-1952, kamerstukken: 2419 )
- Inwerkingtreding
21-08-1952
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-1952, Stb. 1952, 407 (uitgifte: 01-08-1952, kamerstukken: 2419 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Indien ingevolge een bevel de rechthebbenden schade lijden, worden zij ten laste van het Rijk schadeloos gesteld overeenkomstig door Ons bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.
2.
De bedragen der schadeloosstellingen worden, zo mogelijk, door of namens Onze Minister, die het bevel heeft gegeven of doen geven, en de in het vorig lid genoemde rechthebbenden in onderling overleg vastgesteld.
3.
Aan de rechthebbende, met wie ten aanzien van de schadeloosstelling overeenstemming wordt bereikt, wordt deze terstond tegen kwitantie uitbetaald. Kan de schadeloosstelling niet terstond worden uitbetaald, dan wordt aan de rechthebbende een door hem en door of namens Onze Minister ondertekend bewijs afgegeven, vermeldende:
- a.
Onze Minister, die het bevel heeft gegeven of doen geven;
- b.
de naam, de voornaam, de hoedanigheid en de woonplaats van de rechthebbende;
- c.
een omschrijving van het in het bevel begrepen goed, alsmede van de strekking van het bevel;
- d.
het overeengekomen bedrag der schadeloosstelling;
- e.
degene, die het bedrag der schadeloosstelling zal uitbetalen.