Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1988
- Bronpublicatie:
14-11-1984, Trb. 1984, 155 (uitgifte: 19-12-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-1988, Trb. 1988, 142 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Overeenkomstsluitende Partij ziet voor zichzelf en haar bestuursorganen af van alle wettelijke vorderingen tot schadevergoeding jegens de andere Overeenkomstsluitende Partij op grond van schade aan vermogensbestanddelen die haar of een ander bestuursorgaan toebehoren, wanneer de schade is veroorzaakt door een lid van een bijstandseenheid van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij vervulling van diens opdracht in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst, behoudens in geval van bewezen opzet of grove schuld.
2.
Elke Overeenkomstsluitende Partij ziet voor zichzelf en haar bestuursorganen af van alle wettelijke vorderingen tot schadevergoeding jegens de andere Overeenkomstsluitende Partij op grond van schade, geleden door een lid van een bijstandseenheid die bij of door vervulling van zijn opdracht in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst letsel heeft opgelopen of is overleden.
3.
De Overeenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, dan wel een van haar bestuursorganen is volgens de eigen wettelijke bepalingen aansprakelijk voor de schade, toegebracht aan een derde door een lid van een bijstandseenheid bij vervulling van zijn opdracht op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij.
4.
In het belang van een snelle afdoening van vorderingen tot schadevergoeding werken de Overeenkomstsluitende Partijen nauw samen. In het bijzonder worden alle beschikbare gegevens over schadegevallen in de zin van dit artikel zo spoedig mogelijk uitgewisseld.
5.
Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schade, ontstaan tijdens of ten gevolge van oefeningen, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van deze Overeenkomst, tenzij daarvoor een afzonderlijke regeling is getroffen.