Richtlijn 91/675/EEG tot oprichting van een Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2008
- Bronpublicatie:
11-03-2008, PbEU 2008, L 76 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/21/EG)
- Inwerkingtreding
20-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2008, PbEU 2008, L 76 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/21/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Richtlijn van de Raad van 19 december 1991 tot oprichting van een Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2, derde zin,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
In samenwerking met het Europese Parlement(2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),
Overwegende dat de Raad in de besluiten die hij aanneemt, de Commissie de bevoegdheden verleent ter uitvoering van de regels die hij stelt;
Overwegende dat voor de uitvoering van richtlijnen van de Raad op het terrein van het directe schadeverzekeringsbedrijf en op dat van het directe levensverzekeringsbedrijf uitvoeringsbevoegdheden nodig zijn; dat met name van tijd tot tijd technische aanpassingen noodzakelijk kunnen zijn om met ontwikkelingen in de verzekeringsbranche rekening te houden; dat het passend is dat deze maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de regels van procedure III, variant b), die in artikel 2 van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(4) zijn vervat;
Overwegende dat het bijgevolg dienstig is een Comité voor het verzekeringswezen in te stellen;
Overwegende dat de oprichting van een Comité voor het verzekeringswezen andere vormen van samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten op het gebied van de toegang tot en het toezicht op de verzekeringsmaatschappijen onverlet laat, met name de samenwerking die tot stand is gebracht in het kader van de Conferentie van toezichthoudende autoriteiten, die in het bijzonder bevoegd is voor de uitwerking van de toepassingsprotocollen van de communautaire richtlijnen; dat nauwe samenwerking tussen het Comité en de Conferentie bijzonder zinvol is;
Overwegende dat het onderzoek van de problemen die zich voordoen op de terreinen van het directe schadeverzekeringsbedrijf en het directe levensverzekeringsbedrijf samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en de Commissie wenselijk maakt; dat het dienstig is deze taak aan het Comité voor het verzekeringswezen op te dragen; dat voorts zorg gedragen moet worden voor een goede coördinatie tussen de activiteiten van het Comité en die van soortgelijke comités die krachtens communautaire besluiten zijn opgericht,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: