Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/941 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/941)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/941)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Energierecht / Distributie
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De elektriciteitssector in de Unie maakt een diepgaande transformatie door die wordt gekenmerkt door markten met een grotere mate van decentralisatie en met meer marktdeelnemers, een groter aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen en beter geïnterconnecteerde systemen. Naar aanleiding daarvan streven Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (5) ernaar het juridische kader voor de interne elektriciteitsmarkt van de Unie te moderniseren teneinde te waarborgen dat de markten en netten optimaal werken, ten bate van het bedrijfsleven en de burgers van de Unie. Deze verordening is bedoeld om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de energie-unie, waarvan energiezekerheid, solidariteit, vertrouwen en een ambitieus klimaatbeleid integraal deel uitmaken.
- (2)
Goed werkende markten en systemen met toereikende elektriciteitsinterconnecties zijn de beste garantie voor de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening. Zelfs als markten en systemen goed functioneren en onderling verbonden zijn, kan het risico op een elektriciteitscrisis door natuurrampen, zoals extreme weersomstandigheden, aanslagen of brandstoftekorten, nooit worden uitgesloten. Elektriciteitscrises hebben vaak consequenties die over nationale grenzen heen reiken. Zelfs wanneer dergelijke crises plaatselijk beginnen, kunnen de gevolgen ervan zich snel over grenzen heen verspreiden. Hele regio's kunnen tegelijkertijd worden getroffen door extreme omstandigheden, zoals koude- of hittegolven of cyberaanvallen.
- (3)
In de context van gekoppelde elektriciteitsmarkten en -systemen kunnen elektriciteitscrisispreventie en -beheersing niet uitsluitend als nationale taak worden beschouwd. Het potentieel voor efficiëntere en goedkopere maatregelen door regionale samenwerking moet beter worden benut. Een gemeenschappelijk regelgevingskader en beter gecoördineerde procedures zijn noodzakelijk om te waarborgen dat de lidstaten en andere actoren over grenzen heen doeltreffend samenwerken in een geest van meer transparantie, vertrouwen en solidariteit tussen de lidstaten.
- (4)
In Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn de nodige maatregelen vastgesteld die de lidstaten moeten treffen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in het algemeen te waarborgen. De bepalingen van die richtlijn zijn grotendeels achterhaald als gevolg van daarna vastgestelde wetgevingshandelingen, met name wat betreft de manier waarop elektriciteitsmarkten georganiseerd moeten zijn teneinde te waarborgen dat afdoende capaciteit beschikbaar is en waarop transmissiesysteembeheerders moeten samenwerken om voor systeemstabiliteit te zorgen alsmede wat betreft de noodzaak om te waarborgen dat passende infrastructuur is aangelegd. Deze verordening heeft specifiek betrekking op het thema elektriciteitscrisispreventie en -beheersing.
- (5)
De Verordeningen (EU) 2017/1485 (7) en (EU) 2017/2196 (8) van de Commissie omvatten gedetailleerde voorschriften betreffende de manier waarop transmissiesysteembeheerders en andere relevante belanghebbenden te werk moeten gaan en moeten samenwerken teneinde de systeemveiligheid te waarborgen. Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat de meeste elektriciteitsincidenten op operationeel niveau doeltreffend worden afgehandeld. Deze verordening is gericht op elektriciteitscrises die op grotere schaal gevolgen kunnen hebben. In de verordening is bepaald wat de lidstaten moeten doen om dergelijke crises te voorkomen en welke maatregelen zij kunnen treffen indien de systeembeheersvoorschriften alleen niet meer afdoende zijn. Zelfs in elektriciteitscrises moeten de systeembeheersvoorschriften volledig worden nageleefd en deze verordening moet stroken met Verordening (EU) 2017/2196.
- (6)
Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader gecreëerd dat bestaat uit voorschriften voor het voorkomen van elektriciteitscrises alsmede de voorbereiding daarop en de beheersing daarvan, waardoor de transparantie tijdens de voorbereidingsfase en tijdens een elektriciteitscrisis wordt verbeterd en wordt gewaarborgd dat op gecoördineerde en doeltreffende wijze maatregelen worden genomen. Op grond van de verordening moeten de lidstaten op regionaal niveau en, waar nodig, bilateraal samenwerken in een geest van solidariteit. Bovendien wordt voorzien in een kader voor een doeltreffend toezicht op de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in de Unie via de Coördinatiegroep voor elektriciteit die door de Commissie bij besluit van 15 november 2012 is opgericht (9) als forum voor de uitwisseling van informatie en ter bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten, met name op het gebied van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening. De samenwerking tussen lidstaten en het toezichtskader hebben tot doel de risicoparaatheid te verbeteren en de kosten ervan terug te dringen. Deze verordening moet de interne elektriciteitsmarkt versterken door meer onderling vertrouwen tussen de lidstaten te scheppen en ongepaste overheidsmaatregelen in elektriciteitscrises tegen te gaan, waarbij in het bijzonder de ongerechtvaardigde inperking van grensoverschrijdende stromen en zoneoverschrijdende transmissiecapaciteit wordt voorkomen, zodat het risico van negatieve overloopeffecten op naburige lidstaten wordt beperkt.
- (7)
Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad (10) voorziet in algemene voorschriften inzake netwerk- en informatiebeveiliging, terwijl specifieke voorschriften betreffende cyberbeveiliging zullen worden vastgesteld door middel van een netcode als bepaald in Verordening (EU) 2019/943. Onderhavige verordening vult Richtlijn (EU) 2016/1148 aan doordat wordt gewaarborgd cyberincidenten, als gedefinieerd in die richtlijn, naar behoren als risico worden geïdentificeerd en dat maatregelen die met betrekking tot dergelijke incidenten worden getroffen naar behoren worden opgenomen in de risicoparaatheidsplannen.
- (8)
Richtlijn 2008/114/EG van de Raad (11) voorziet in een proces om de veiligstelling van als dusdanig aangemerkte Europese kritieke infrastructuur in de Unie te verbeteren, inclusief voor bepaalde elektriciteitsinfrastructuur. Samen met deze verordening draagt Richtlijn 2008/114/EG ertoe bij dat een totaalaanpak tot stand komt om de energievoorziening binnen de Unie veilig te stellen.
- (9)
Bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn verplichtingen vastgesteld op grond waarvan de lidstaten om de drie jaar risicobeoordelingen op nationaal of passend subnationaal niveau moeten opstellen en hun risicobeheersingsplanning moeten ontwikkelen en verfijnen op nationaal of passend subnationaal niveau. De in deze verordening opgenomen specifieke maatregelen betreffende risicopreventie, -paraatheid en -planning moeten in overeenstemming zijn met de bredere multirisicobeoordelingen op nationaal niveau die op grond van Besluit nr. 1313/2013/EU moeten worden uitgevoerd.
- (10)
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening op hun grondgebied, waarbij de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening tevens een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de Commissie en de andere actoren in de Unie is, elk binnen hun respectieve activiteitenterreinen en bevoegdheidsgebieden. De zekerheid van de elektriciteitsvoorziening veronderstelt doeltreffende samenwerking tussen de lidstaten, de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van Unie, en de relevante belanghebbenden. De distributiesysteembeheerders en de transmissiesysteembeheerders spelen een sleutelrol bij het waarborgen van een zeker, betrouwbaar en doeltreffend elektriciteitssysteem, in overeenstemming met de artikelen 31 en 40 van Richtlijn (EU) 2019/944. De regulerende instanties en de andere betrokken nationale instanties spelen ook een belangrijke rol bij het waarborgen en controleren van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, als onderdeel van hun taken uit hoofde van artikel 59 van Richtlijn (EU) 2019/944. De lidstaten moeten een bestaande of nieuwe entiteit aanwijzen als hun enige bevoegde nationale overheids- of regulerende instantie met het oog op het garanderen van een transparante en inclusieve participatie van alle betrokken partijen en van een doeltreffende en goede tenuitvoerlegging van de risicoparaatheidsplannen, alsmede ter vergemakkelijking van de preventie en de ex-postevaluatie van elektriciteitscrises, en de uitwisseling van informatie hierover.
- (11)
Een gemeenschappelijke aanpak van de elektriciteitscrisispreventie en -beheersing impliceert dat de lidstaten een gemeenschappelijk inzicht moeten hebben in hetgeen een elektriciteitscrisis is. Deze verordening moet met name de coördinatie tussen de lidstaten vergemakkelijken met het oog op de identificatie van een situatie waarin een potentieel risico van een significant tekort aan elektriciteit of een onmogelijkheid van het leveren aan afnemers ervan bestaand of ophanden is. Het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB voor elektriciteit) en de lidstaten moeten respectievelijk concrete regionale en nationale elektriciteitscrisisscenario's afbakenen. Die benadering moet waarborgen dat alle relevante elektriciteitscrises zijn afgedekt en dat rekening wordt gehouden met de specifieke regionale en nationale kenmerken, zoals de topologie van het net, de elektriciteitsmix, de omvang van de opwekking en het verbruik, en de mate van bevolkingsdichtheid.
- (12)
Voor een gemeenschappelijke aanpak betreffende elektriciteitscrisispreventie en -beheersing is het ook van belang dat de lidstaten dezelfde methoden en definities gebruiken voor het identificeren van risico's in verband met de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en dat zij in staat zijn op doeltreffende wijze te vergelijken hoe goed zij en hun buren op dat gebied presteren. Deze verordening omvat twee indicatoren aan de hand waarvan de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in de Unie wordt gemonitord: ‘verwachte niet-geleverde energie’, uitgedrukt in GWh per jaar, en ‘de probabiliteit dat niet aan de vraag kan worden voldaan’, uitgedrukt in uren per jaar. Deze indicatoren maken deel uit van de beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen in Europa die krachtens artikel 23 van Verordening (EU) 2019/943 door de ENTSB voor elektriciteit wordt uitgevoerd. De Coördinatiegroep voor elektriciteit moet zorgen voor regelmatig toezicht op de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening op basis van de resultaten van deze indicatoren. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) moet van deze indicatoren gebruikmaken wanneer het in het kader van het jaarlijkse monitoringverslagen inzake de elektriciteitsmarkt overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad (13) verslag uitbrengt over de prestaties van de lidstaten wat betreft de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening.
- (13)
Teneinde de samenhang van de risicobeoordelingen te waarborgen op een wijze die meer onderling vertrouwen tussen de lidstaten in een elektriciteitscrisis schept, is een gemeenschappelijke benadering ten aanzien van het identificeren van risicoscenario's noodzakelijk. De ENTSB voor elektriciteit moet daarom, na overleg met de betrokken belanghebbenden en in samenwerking met ACER en met de Coördinatiegroep voor elektriciteit in zijn samenstelling van louter en alleen vertegenwoordigers van de lidstaten, een gemeenschappelijke methodologie voor het identificeren van risico's ontwikkelen en bijwerken, waarbij de ENTSB voor elektriciteit de methodologie voorstelt en ACER deze goedkeurt. Wanneer ACER de Coördinatiegroep voor elektriciteit raadpleegt, houdt het zo veel mogelijk rekening met de standpunten daarvan. Wanneer belangrijke nieuwe informatie beschikbaar wordt, moet de ENTSB voor elektriciteit de gemeenschappelijke methodologie voor het identificeren van risico's bijwerken.
- (14)
Op basis van de gemeenschappelijke methode moet de ENTSB voor elektriciteit regelmatig regionale elektriciteitscrisisscenario's opstellen en bijwerken, en de meest relevante risico's voor elke regio identificeren, zoals extreme weersomstandigheden, natuurrampen, brandstoftekorten of aanslagen. Wat betreft het crisisscenario waarbij een gastekort optreedt, moet het risico op een onderbreking van de gaslevering worden beoordeeld op basis van de scenario's voor verstoring van de gaslevering en infrastructuur die door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB-G) zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad (14). De ENTSB voor elektriciteit moet taken in verband met het identificeren van regionale elektriciteitscrisisscenario's kunnen delegeren aan de regionale coördinatiecentra die zijn opgericht uit hoofde van artikel 35 van Verordening (EU) 2019/943. Deze gedelegeerde taken moeten worden uitgevoerd onder het toezicht van de ENTSB voor elektriciteit. De lidstaten dienen hun nationale elektriciteitscrisisscenario's op basis van de regionale elektriciteitscrisisscenario's vast te stellen en in principe om de vier jaar bij te werken. Deze scenario's moeten als basis voor de risicoparaatheidsplannen dienen. Wanneer de lidstaten op nationaal niveau risico's identificeren, moeten zij melding maken van mogelijke risico's die zij identificeren met betrekking tot de eigendom van infrastructuur die relevant is voor de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en van de maatregelen die eventueel zijn getroffen om deze risico's aan te pakken (zoals algemene of sectorspecifieke wetgeving inzake de doorlichting van investeringen, bijzondere rechten voor bepaalde aandeelhouders enz.), waarbij moet worden vermeld waarom zij dergelijke maatregelen als noodzakelijk en evenredig beschouwen.
- (15)
Een regionale aanpak voor het identificeren van risicoscenario's en het ontwikkelen van preventieve, voorbereidende en beperkende maatregelen moet aanzienlijke voordelen opleveren wat betreft de doeltreffendheid van de maatregelen en het optimale gebruik van hulpbronnen. In het geval van een gelijktijdige elektriciteitscrisis zou een gecoördineerde en vooraf overeengekomen aanpak bovendien zorgen voor een consistente respons en voor beperking van het risico dat zuiver nationale maatregelen negatieve overloopeffecten hebben in naburige lidstaten. De lidstaten zijn daarom op grond van deze verordening verplicht op regionaal niveau samen te werken.
- (16)
De regionale coördinatiecentra moeten taken van regionaal belang verrichten die hun overeenkomstig Verordening (EU) 2019/943 worden toebedeeld. Om ervoor te zorgen dat zij hun taken op doeltreffende wijze kunnen uitvoeren en dat zij in nauwe samenwerking met de relevante nationale instanties te werk gaan teneinde elektriciteitsincidenten op grotere schaal te voorkomen en te beperken, moet voor de in het kader van deze verordening verplichte regionale samenwerking worden voortgebouwd op de regionale samenwerkingsstructuren die op technisch niveau worden gebruikt, namelijk de groepen lidstaten die onder hetzelfde regionale coördinatiecentrum vallen. De geografische regio's van de regionale coördinatiecentra zijn derhalve van belang voor het identificeren van de regionale elektriciteitscrisisscenario's en risicobeoordelingen. De lidstaten moeten echter de mogelijkheid hebben binnen de regio's subgroepen te vormen met het oog op samenwerking ten aanzien van concrete regionale maatregelen, of om daartoe samen te werken binnen bestaande regionale samenwerkingsfora, aangezien het technische vermogen om elkaar onderlinge assistentie bij een elektriciteitscrisis te bieden van essentieel belang is. Niet alle lidstaten in een grotere regio zijn immers noodzakelijkerwijze in staat om in een elektriciteitscrisis aan een andere lidstaat te leveren. Derhalve is het niet nodig dat alle lidstaten in een regio regionale overeenkomsten over concrete regionale maatregelen sluiten. In plaats daarvan zouden lidstaten die het technische vermogen hebben assistentie aan elkaar te bieden, dergelijke overeenkomsten moeten sluiten.
- (17)
Op grond van Verordening (EU) 2019/943 moet een gemeenschappelijke methode worden gebruikt voor de beoordeling van de middellangetermijn- tot langetermijntoereikendheid van hulpbronnen in Europa (van 10 year-ahead tot year-ahead) om te waarborgen dat de besluiten van de lidstaten met betrekking tot eventuele investeringen op een transparante en gemeenschappelijk overeengekomen basis worden vastgesteld. De beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen in Europa heeft een ander doel dan de beoordelingen van de kortetermijntoereikendheid, die worden gebruikt om mogelijke problemen in verband met de kortetermijntoereikendheid op te sporen, namelijk seizoensgebonden beoordelingen van de toereikendheid (zes maanden ahead) en beoordelingen van de toereikendheid op week-ahead- tot en met ten minste day-ahead-basis. Wat betreft kortetermijnbeoordelingen, is het noodzakelijk om een gemeenschappelijke benadering vast te stellen ten aanzien van de manier waarop mogelijke problemen in verband met de toereikendheid worden opgespoord. De ENTSB voor elektriciteit moet winter- en zomertoereikendheidsbeoordelingen uitbrengen om de lidstaten en de transmissiesysteembeheerders te waarschuwen voor risico's betreffende de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening die zich de volgende zes maanden kunnen voordoen. Om die toereikendheidsbeoordelingen te verbeteren, moet de ENTSB voor elektriciteit een gemeenschappelijke probabilistische methodologie ontwikkelen na raadpleging van de relevante belanghebbenden en in samenwerking met ACER en de Coördinatiegroep voor elektriciteit in zijn samenstelling van louter en alleen vertegenwoordigers van de lidstaten. De ENTSB voor elektriciteit moet deze methodologie en bijgewerkte versies ervan aan ACER voorstellen en ACER moet het voorstel en de bijgewerkte versies goedkeuren. Bij de raadpleging van de Coördinatiegroep voor elektriciteit moet ACER zo veel mogelijk rekening houden met de standpunten van de Coördinatiegroep voor elektriciteit. Wanneer belangrijke nieuwe informatie beschikbaar wordt, moet ENTSB-E de methodologie bijwerken. De ENTSB voor elektriciteit moet over de mogelijkheid beschikken om taken die verband houden met seizoensgebonden vooruitzichten, te delegeren aan de regionale coördinatiecentra, waarbij gedelegeerde taken moeten worden verricht onder toezicht van de ENTSB voor elektriciteit.
- (18)
De transmissiesysteembeheerders moeten de ter voorbereiding van de seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen gebruikte methode toepassen wanneer zij eender welk ander type kortetermijnbeoordeling van risico's uitvoeren, met name prognoses betreffende de week-ahead tot en met ten minste de day-ahead-productietoereikendheid waarin wordt voorzien in Verordening (EU) 2017/1485.
- (19)
Om een gemeenschappelijke benadering betreffende elektriciteitscrisispreventie en -beheersing te waarborgen, moet de bevoegde instantie van elke lidstaat een risicoparaatheidsplan opstellen op basis van de regionale en nationale elektriciteitscrisisscenario's. De bevoegde instanties moeten de belanghebbenden of vertegenwoordigers van groepen van belanghebbenden, zoals vertegenwoordigers van producenten of hun belangenorganisaties of van distributiesysteembeheerders, raadplegen wanneer die van belang zijn voor de preventie en aanpak van een elektriciteitscrisis. Hiertoe moeten de bevoegde instanties een besluit nemen over de passende regelingen voor het doorvoeren van de raadpleging. In de risicoparaatheidsplannen moeten effectieve, proportionele en niet-discriminerende maatregelen worden uiteengezet waarmee alle geïdentificeerde elektriciteitscrisisscenario's worden aangepakt. Er moet rekening worden gehouden met de milieueffecten van de voorgestelde maatregelen aan de vraagzijde en de aanbodzijde. De plannen moeten transparant zijn, met name wat betreft de voorwaarden waaronder niet-marktgebaseerde maatregelen kunnen worden getroffen om elektriciteitscrises te beperken. Alle beoogde niet-marktgebaseerde maatregelen moeten voldoen aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften. De risicoparaatheidsplannen moeten openbaar worden gemaakt, waarbij de vertrouwelijkheid van gevoelige informatie moet worden gewaarborgd.
- (20)
In de risicoparaatheidsplannen moeten nationale, regionale en, waar nodig, bilaterale maatregelen worden vastgesteld. Regionale en, waar nodig, bilaterale maatregelen zijn met name noodzakelijk in het geval van een gelijktijdige elektriciteitscrisis, wanneer een gecoördineerde en vooraf overeengekomen benadering nodig is om te zorgen voor een consistente respons en om het risico op negatieve overloopeffecten te verminderen. Daartoe moeten de bevoegde instanties, voorafgaand aan de vaststelling van risicoparaatheidsplannen, de bevoegde instanties van de relevante lidstaten raadplegen. De relevante lidstaten zijn de staten waar zich negatieve overloopeffecten of andere gevolgen voor elkaars elektriciteitssystemen kunnen voordoen, of deze lidstaten zich nu in dezelfde regio bevinden of rechtstreeks verbonden zijn. In de plannen dient rekening te worden gehouden met de relevante nationale omstandigheden, met inbegrip van de situatie van ultraperifere regio's in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met sommige geïsoleerde microsystemen die niet zijn aangesloten op de nationale transmissiesystemen. In dit verband moeten de lidstaten passende conclusies trekken over, onder meer, de bepalingen van deze verordening inzake de identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's en de in de risicoparaatheidsplannen vastgestelde regionale en bilaterale maatregelen, alsmede de bepalingen inzake assistentie. In de plannen dienen de rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties duidelijk te worden vastgesteld. In de nationale maatregelen moet volledig rekening worden gehouden met de overeengekomen regionale maatregelen en moeten de kansen die regionale en bilaterale samenwerking biedt optimaal worden benut. De plannen moeten een technische en operationele inhoud krijgen en hebben als functie dat zij het plaatsvinden of het escaleren van een elektriciteitscrisis moeten helpen voorkomen en de effecten daarvan beperken.
- (21)
De risicoparaatheidsplannen moeten regelmatig worden bijgewerkt. Teneinde te waarborgen dat de plannen bijgewerkt en doeltreffend zijn, moeten de bevoegde instanties van de lidstaten van elke regio, in samenwerking met transmissiesysteembeheerders en andere belanghebbenden, om de twee jaar simulaties organiseren om de geschiktheid ervan te testen.
- (22)
Het in deze verordening voorziene model is bedoeld om de voorbereiding van de plannen te vergemakkelijken waarbij het mogelijk is bijkomende, voor lidstaten specifieke informatie op te nemen. Het model is tevens bedoeld om overleg met de andere lidstaten in de betrokken regio en de Coördinatiegroep voor elektriciteit te vergemakkelijken. Doordat overleg met de regio en overleg in het kader van de Coördinatiegroep voor elektriciteit plaatsvindt, moet worden gewaarborgd dat in één lidstaat of regio getroffen maatregelen de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening van andere lidstaten of regio's niet in gevaar brengen.
- (23)
Het is van belang de communicatie en de transparantie tussen de lidstaten te bevorderen wanneer zij over concrete, serieuze en betrouwbare informatie beschikken dat zich een elektriciteitscrisis kan voordoen. In dergelijke omstandigheden moeten de betrokken lidstaten de Commissie, de aangrenzende lidstaten en de Coördinatiegroep voor elektriciteit zonder onnodige vertraging in kennis stellen en daarbij in het bijzonder informatie verstrekken over de oorzaken van de verslechtering van de elektriciteitsvoorzieningssituatie, de maatregelen die zijn gepland om de elektriciteitscrisis te voorkomen en de mogelijke behoefte aan assistentie van de andere lidstaten.
- (24)
Uitwisseling van informatie in het geval van een elektriciteitscrisis is van essentieel belang om gecoördineerde maatregelen en doelgerichte assistentie te waarborgen. Daarom is in de verordening bepaald dat de bevoegde instantie de lidstaten in de regio, de aangrenzende lidstaten en de Commissie zonder onnodige vertraging in kennis moet stellen wanneer zij met een elektriciteitscrisis wordt geconfronteerd. De bevoegde instantie moet tevens informatie verstrekken over de oorzaken van de crisis, over de geplande en getroffen maatregelen ter beperking van de crisis en over de eventuele behoefte aan assistentie door andere lidstaten. Wanneer deze assistentie verder gaat dan de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, moet het Uniemechanisme voor civiele bescherming het toepasselijke wettelijke kader blijven.
- (25)
In het geval van een elektriciteitscrisis moeten de lidstaten samenwerken in een geest van solidariteit. Naast deze algemene regel zijn ook passende bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat lidstaten elkaar assistentie bieden in geval van een elektriciteitscrisis. Dergelijke assistentie moet zijn gebaseerd op overeengekomen gecoördineerde maatregelen die in de risicoparaatheidsplannen staan. Deze verordening geeft de lidstaten een ruime beoordelingsbevoegdheid bij het overeenkomen van de inhoud van dergelijke gecoördineerde maatregelen en dus van de inhoud van de door hen geboden assistentie. Het is aan de lidstaten te beslissen en het eens te worden over dergelijke gecoördineerde maatregelen met inachtneming van vraag en aanbod. Tegelijkertijd zorgt deze verordening ervoor dat, voor de toepassing van de overeengekomen assistentie, de elektriciteit op een gecoördineerde manier wordt geleverd. De lidstaten moeten het eens worden over de nodige technische, juridische en financiële regelingen voor de uitvoering van de overeengekomen regionale en bilaterale maatregelen. In het kader van deze technische regelingen moeten de lidstaten de maximumhoeveelheden te leveren elektriciteit aangeven, die opnieuw moeten worden beoordeeld op basis van de technische haalbaarheid van het leveren van elektriciteit, zodra assistentie tijdens een elektriciteitscrisis nodig is. Vervolgens dienen de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen voor de uitvoering van de overeengekomen regionale en bilaterale maatregelen en technische, juridische en financiële regelingen.
- (26)
Wanneer de lidstaten gecoördineerde maatregelen en technische, juridische en financiële regelingen overeenkomen of anderszins assistentiebepalingen toepassen, moeten zij rekening houden met sociale en economische factoren, met inbegrip van de veiligheid van de burgers van de Unie en met evenredigheid. Zij worden aangemoedigd beste praktijken uit te wisselen en de Coördinatiegroep voor elektriciteit te gebruiken als discussieplatform voor de identificatie van beschikbare opties voor assistentie, met name betreffende gecoördineerde maatregelen en de nodige technische, juridische en financiële regelingen, met inbegrip van billijke compensatie. De Commissie kan de voorbereiding van de regionale en bilaterale maatregelen vergemakkelijken.
- (27)
De assistentie tussen lidstaten uit hoofde van deze verordening moet geschieden op basis van billijke, tussen de lidstaten overeengekomen compensatie. Deze verordening harmoniseert niet alle aspecten van zo'n billijke compensatie tussen de lidstaten. De lidstaten moeten daarom bepalingen inzake billijke compensatie overeenkomen voordat assistentie wordt geboden. De lidstaat die om assistentie verzoekt, moet deze compensatie onmiddellijk betalen of de onmiddellijke betaling waarborgen aan de lidstaat die assistentie biedt. De Commissie moet juridische niet-bindende sturing bieden voor de belangrijkste aspecten van billijke compensatie en andere aspecten van de technische, juridische en financiële regelingen.
- (28)
Bij het bieden van assistentie uit hoofde van deze verordening passen de lidstaten het Unierecht toe, en zij moeten derhalve de grondrechten die worden gewaarborgd door het Unierecht eerbiedigen. Dergelijke assistentie kan, afhankelijk van de tussen lidstaten overeengekomen maatregelen, resulteren in een verplichting voor een lidstaat om compensatie te betalen aan de door zijn maatregelen getroffenen. Daarom moeten de lidstaten, waar nodig, ervoor zorgen dat is voorzien in nationale compensatieregelingen die stroken met het Unierecht, en meer bepaald met de grondrechten. Voorts moet de lidstaat die assistentie ontvangt uiteindelijk alle redelijke kosten dragen die een andere lidstaat maakt als gevolg van het bieden van assistentie, overeenkomstig dergelijke nationale compensatieregelingen.
- (29)
In geval van een elektriciteitscrisis moet assistentie worden geboden, zelfs wanneer de lidstaten het nog niet eens zijn geworden over gecoördineerde maatregelen en technische, juridische en financiële regelingen, zoals vereist uit hoofde van de bepalingen van deze verordening inzake assistentie. Om in een dergelijke situatie assistentie te bieden in overeenstemming met deze verordening, moeten de lidstaten ad-hocmaatregelen en -regelingen overeenkomen, als alternatief voor de ontbrekende gecoördineerde maatregelen en technische, juridische en financiële regelingen.
- (30)
Bij deze verordening wordt een dergelijk assistentiemechanisme tussen lidstaten ingesteld als instrument om een elektriciteitscrisis in de Unie te voorkomen of te helpen opvangen. Derhalve moet de Commissie het assistentiemechanisme evalueren in het licht van de toekomstige ervaring met de werking ervan, en zij moet, indien nodig, wijzigingen voorstellen.
- (31)
Deze verordening moet elektriciteitsbedrijven en afnemers in staat stellen zo lang mogelijk te rekenen op mechanismen als vastgesteld in Verordening (EU) 2019/943 en Richtlijn (EU) 2019/944, wanneer zij met elektriciteitscrises worden geconfronteerd. De voorschriften betreffende de interne markt en het beheer van systemen moeten ook in elektriciteitscrises worden nageleefd. Deze voorschriften omvatten artikel 22, lid 1, onder i), van Verordening (EU) 2017/1485 en artikel 35 van Verordening (EU) 2017/2196, die betrekking hebben op beperking van transacties, beperking van de levering van zoneoverschrijdende capaciteit voor capaciteitstoewijzing of beperking van de levering van schema's. Dat betekent dat niet-marktgebaseerde maatregelen, zoals gedwongen verbruiksontkoppeling of de levering van extra voorraden buiten de normale marktwerking, uitsluitend in laatste instantie en als alle door de markt geboden mogelijkheden zijn uitgeput, mogen worden getroffen. Tot gedwongen verbruiksontkoppeling moet derhalve slechts worden overgegaan als alle mogelijkheden voor vrijwillige verbruiksontkoppeling zijn uitgeput. Bovendien moeten alle niet-marktgebaseerde maatregelen noodzakelijk, evenredig, niet-discriminerend en tijdelijk zijn.
- (32)
Teneinde te zorgen voor transparantie na een elektriciteitscrisis, moet de bevoegde instantie die de elektriciteitscrisis afkondigt, een ex-postevaluatie van de crisis en de gevolgen ervan uitvoeren. Bij deze evaluatie moeten onder meer de doeltreffendheid en de evenredigheid van de maatregelen alsmede de economische kosten ervan worden onderzocht. Bij deze evaluatie dienen bovendien grensoverschrijdende factoren te worden bekeken, zoals de impact van de maatregelen op andere lidstaten en de mate van assistentie die de lidstaat welke de elektriciteitscrisis heeft afgekondigd, van hen heeft ontvangen.
- (33)
Door middel van de verplichtingen inzake transparantie moet worden gewaarborgd dat alle maatregelen die worden getroffen om elektriciteitscrises te voorkomen of te beheersen, voldoen aan de regels van de interne markt, en in overeenstemming zijn met de beginselen van samenwerking en solidariteit die aan de energie-unie ten grondslag liggen.
- (34)
Door deze verordening wordt de rol van de Coördinatiegroep voor elektriciteit versterkt. De Coördinatiegroep moet specifieke taken uitvoeren, met name in verband met de ontwikkeling van een methodologie voor de identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's en een methodologie voor de beoordelingen van de kortetermijn- en seizoensgebonden toereikendheid, alsmede in verband met de voorbereiding van de risicoparaatheidsplannen, en moet een voorstaande rol spelen bij het toezicht op de prestaties van de lidstaten op het gebied van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en op basis daarvan beste praktijken ontwikkelen.
- (35)
Een elektriciteitscrisis kan over de grenzen van de Unie heen reiken tot het grondgebied van de verdragspartijen bij de Energiegemeenschap. Als partij bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap moet de Unie zich inspannen om dat verdrag te wijzigen, teneinde een geïntegreerde markt en een gemeenschappelijke regelgevingsruimte tot stand te brengen door een passend en stabiel regelgevingskader vast te leggen. Teneinde efficiënte crisisbeheersing te waarborgen, moet de Unie nauw samenwerken met de verdragspartijen bij de Energiegemeenschap wat betreft het voorkomen van, het voorbereiden op en het reageren op een elektriciteitscrisis.
- (36)
Wanneer de Commissie, ACER, de Coördinatiegroep voor elektriciteit, de ENTSB voor elektriciteit, de lidstaten en hun bevoegde instanties en de regulerende instanties of andere organen, entiteiten en personen op grond van deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, moeten zij de vertrouwelijkheid van de ontvangen informatie waarborgen. Te dien einde moet de vertrouwelijke informatie worden onderworpen aan de toepasselijke nationale en Unievoorschriften inzake de behandeling van vertrouwelijke informatie en procedures.
- (37)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het waarborgen van een zo effectief en efficiënt mogelijke risicoparaatheid binnen de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (38)
Cyprus is momenteel de enige lidstaat die niet rechtstreeks verbonden is met een andere lidstaat. Het moet duidelijk worden gemaakt dat, zolang deze situatie duurt, sommige bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn op Cyprus, namelijk de bepalingen inzake de identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's, inzake de opneming van in risicoparaatheidsplannen vastgestelde regionale en bilaterale maatregelen en inzake assistentie. Cyprus en de overige betrokken lidstaten worden aangespoord om, met steun van de Commissie, alternatieve maatregelen en procedures op de onder deze bepalingen vallende gebieden uit te werken, mits deze geen afbreuk doen aan de effectieve toepassing van deze verordening tussen de andere lidstaten.
- (39)
Richtlijn 2005/89/EG dient te worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 288 van 31.8.2017, blz. 91.
PB C 342 van 12.10.2017, blz. 79.
Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2019.
Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (zie bladzijde 54 van dit Publicatieblad).
Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (zie bladzijde 125 van dit Publicatieblad).
Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22).
Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen (PB L 220 van 25.8.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2196 van de Commissie van 24 november 2017 tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet (PB L 312 van 28.11.2017, blz. 54).
Besluit van de Commissie van 15 november 2012 betreffende de oprichting van een Coördinatiegroep voor elektriciteit (PB C 353 van 17.11.2012, blz. 2).
Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).
Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).