Einde inhoudsopgave
Besluit nr. 253/2000/EG tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied 'Socrates'
Artikel 14 Toezicht en evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 03-02-2000
- Bronpublicatie:
24-01-2000, PbEG 2000, L 28 (uitgifte: 03-02-2000, regelingnummer: 253/2000/EG)
- Inwerkingtreding
03-02-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2000, PbEG 2000, L 28 (uitgifte: 03-02-2000, regelingnummer: 253/2000/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
1.
De Commissie oefent, in samenwerking met de lidstaten, regelmatig toezicht uit op het verloop van dit programma. Bij de uitvoering van het programma wordt gebruikgemaakt van de resultaten van het toezicht- en evaluatieproces.
Dit toezicht heeft ook betrekking op de in lid 3 bedoelde verslagen en specifieke activiteiten.
2.
Dit programma wordt door de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, regelmatig geëvalueerd. Deze evaluatie is ervoor bestemd om de relevantie, de doeltreffendheid en de resultaten van de uitgevoerde actie aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen te toetsen. Zij zal tevens de resultaten van het programma als geheel bekijken.
De evaluatie heeft tevens betrekking op de complementariteit tussen de in het kader van dit programma uitgevoerde actie en die uit hoofde van onder andere relevante communautaire beleidsmaatregelen, instrumenten en acties.
Dit programma wordt op gezette tijden aan een onafhankelijke externe evaluatie onderworpen aan de hand van de overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 2, vastgestelde criteria.
3.
Uiterlijk op respectievelijk 31 december 2003 en 30 juni 2007 dienen de lidstaten bij de Commissie verslagen in over de uitvoering en de resultaten van dit programma.
4.
De Commissie verstrekt het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's:
- —
met betrekking tot de toetreding van nieuwe lidstaten, een verslag over de financiële gevolgen van deze toetredingen voor het programma en vervolgens, indien passend, financiële voorstellen inzake de financiële gevolgen van deze toetredingen voor het programma, overeenkomstig de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure en met de conclusies van de Europese Raad van Berlijn van maart 1999. Het Europees Parlement en de Raad nemen zo snel mogelijk een besluit over die voorstellen;
- —
uiterlijk op 30 juni 2004 een tussentijds evaluatieverslag over de bereikte resultaten en kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering van dit programma;
- —
uiterlijk op 31 december 2006 een mededeling over de voortzetting van dit programma;
- —
uiterlijk op 31 december 2007 een ex-post-evaluatieverslag.