Einde inhoudsopgave
Wet elektriciteit en drinkwater BES
Artikel 7.4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
16-11-2022, Stb. 2022, 511 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken: 36050)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2022, Stb. 2022, 512 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Waterrecht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Energierecht / Distributie
1.
Diegenen die op 1 juli 2016 reeds elektriciteit of drinkwater produceerden of distribueerden en op grond van artikel 2.1 vergunningplichtig zijn geworden of op grond van artikel 3.1 een aanwijzing nodig hebben, vragen voor 1 juli 2026 dan wel, indien die datum verstreken is, binnen een door Onze Minister te bepalen termijn van ten hoogste een jaar na die datum, een vergunning aan als bedoeld in artikel 2.2 of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2. De artikelen 2.1, eerste lid, en 3.1, eerste lid, zijn niet van toepassing op de in de eerste zin bedoelde personen tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de aanvraag is beslist.
2.
Onverminderd het eerste lid geldt voor de in dat lid bedoelde rechtspersonen of natuurlijke personen tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de aanvraag om een vergunning of aanwijzing is beslist, het bepaalde bij of krachtens deze wet.
3.
Indien een distributeur op 1 juli 2016 niet voldeed aan de eis, bedoeld in artikel 3.12, tweede lid, voldoet deze distributeur, in afwijking van het tweede lid, voor 1 juli 2026 dan wel, indien die datum verstreken is, binnen een door Onze Minister te bepalen termijn van ten hoogste een jaar na die datum aan de betreffende eis.