Einde inhoudsopgave
Spoorwegwet
Artikel 51
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2011
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2011, 218 (uitgifte: 13-05-2011, kamerstukken: 32289)
- Inwerkingtreding
15-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2011, Stb. 2011, 518 (uitgifte: 14-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
Degene onder wiens gezag binnen het hoofdspoorwegverkeerssysteem een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend verschaft, behoudens bij algemene maatregel van bestuur omschreven uitzonderingen, aan degene die de betrokken functie uitoefent, die beschikt over de in artikel 50, eerste lid, bedoelde documenten en die naar zijn oordeel beschikt over de voor de uitoefening van die functie vereiste specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid, een bedrijfspas.
2.
De bedrijfspas voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
3.
Het eerste lid geldt niet voor een persoon die binnen het hoofdspoorwegverkeerssysteem de veiligheidsfunctie van machinist met volledige bevoegdheid of van machinist met beperkte bevoegdheid uitoefent en aan wie degene onder wiens gezag die veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend een bevoegdheidsbewijs heeft verstrekt.
4.
De houder van een bedrijfspas en de houder van een bevoegdheidsbewijs als bedoeld in het derde lid zijn verplicht die pas onderscheidenlijk dat bewijs op eerste vordering te tonen aan de krachtens de artikelen 69 en 86 met het toezicht op de naleving onderscheidenlijk de opsporing van strafbare feiten belaste personen.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
- a.
de voor de uitoefening van veiligheidsfuncties vereiste specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid;
- b.
de geldigheidsduur van bedrijfspassen.