Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 479/2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2009
- Bronpublicatie:
25-05-2009, PbEU 2009, L 145 (uitgifte: 10-06-2009, regelingnummer: 479/2009)
- Inwerkingtreding
30-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2009, PbEU 2009, L 145 (uitgifte: 10-06-2009, regelingnummer: 479/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) tweemaal per jaar in kennis van hun voorziene en feitelijke overheidstekorten en van de omvang van hun voorziene en feitelijke overheidsschuld, de eerste keer voor 1 april van het lopende jaar (jaar n), en de tweede keer voor 1 oktober van jaar n.
De lidstaten delen de Commissie (Eurostat) mee welke nationale instanties belast zijn met de kennisgeving in het kader van de buitensporigtekortprocedure.
2.
Voor 1 april van het jaar n:
- a)
stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis van hun voorziene overheidstekort voor het jaar n, hun meest recente schatting van het feitelijke overheidstekort voor het jaar n-1 en hun feitelijke overheidstekorten voor de jaren n-2, n-3 en n-4;
- b)
verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) tegelijkertijd de voorziene gegevens voor het jaar en de feitelijke gegevens voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 van de desbetreffende begrotingstekorten van hun overheidsrekeningen, volgens de in de lidstaat meest gebruikelijke definitie, en de cijfers waarmee de overgang tussen het begrotingstekort van de overheidsrekeningen en hun overheidstekort voor subsector S.1311 wordt verklaard;
- c)
verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) tegelijkertijd de feitelijke gegevens voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 van de desbetreffende werksaldi en de cijfers waarmee de overgang tussen de werksaldi van elke subsector van de overheid en het overheidstekort van de subsectoren S.1312, S.1313 en S.1314 wordt verklaard;
- d)
stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis van de voorziene omvang van hun overheidsschuld aan het eind van jaar n en van de omvang van hun feitelijke overheidsschuld voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4;
- e)
verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) tegelijkertijd voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 de cijfers waarmee de bijdrage van het overheidstekort en van de andere relevante factoren aan de verandering van de omvang van hun overheidsschuld per subsector wordt verklaard.
3.
Voor 1 oktober van het jaar n:
- a)
stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis van hun bijgewerkte voorziene overheidstekort voor het jaar n en van hun feitelijke overheidstekorten voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4, en voldoen zij aan de bepalingen van lid 2, onder b) en c);
- b)
stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis van de bijgewerkte voorziene omvang van hun overheidsschuld aan het eind van jaar n en de omvang van hun feitelijke overheidsschuld aan het eind van de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4, en voldoen zij aan de bepalingen van lid 2, onder e).
4.
De cijfers betreffende het voorziene overheidstekort die aan de Commissie (Eurostat) worden medegedeeld overeenkomstig de leden 2 en 3, worden uitgedrukt in nationale valuta en in begrotingsjaren.
De cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de omvang van de feitelijke overheidsschuld die aan de Commissie (Eurostat) worden medegedeeld overeenkomstig de leden 2 en 3, worden uitgedrukt in nationale valuta en in kalenderjaren, met uitzondering van de meest recente schattingen voor het jaar n-1 die mogen worden uitgedrukt in begrotingsjaren.
Ingeval het begrotingsjaar verschilt van het kalenderjaar stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) tevens in kennis van de cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de omvang van de feitelijke overheidsschuld voor de twee begrotingsjaren die voorafgaan aan het lopende begrotingsjaar.