Artikel 11 Termijn waarbinnen de douaneautoriteiten moeten optreden

De bevoegde douanedienst specificeert bij de toewijzing van een verzoek de termijn waarbinnen de douaneautoriteiten moeten optreden.

Die termijn gaat in op de dag waarop het besluit tot toewijzing van het verzoek uit hoofde van artikel 10 van kracht wordt, en bedraagt maximaal een jaar te rekenen vanaf de dag volgende op de datum van vaststelling.

Indien een verzoek dat is ingediend nadat de douaneautoriteiten kennis hebben gegeven van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen krachtens artikel 18, lid 3, niet de in artikel 6, lid 3, onder g), h) of i), bedoelde informatie bevat, wordt het uitsluitend toegewezen voor de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van die goederen, tenzij die informatie binnen tien werkdagen na de kennisgeving van de schorsing van de vrijgave of de vasthouding van de goederen wordt meegedeeld.

Indien een intellectuele-eigendomsrecht verstrijkt of de aanvrager om andere redenen niet langer gerechtigd is een verzoek in te dienen, treden de douaneautoriteiten niet op. Het besluit tot toewijzing van het verzoek wordt dienovereenkomstig ingetrokken of gewijzigd door de bevoegde douanedienst die het besluit heeft gegeven.